Als je in de bijstand zit moeten stortingen op een bankrekening altijd gemeld worden.
Verzwegen bankrekening waarop waarop 67 kasstortingen op een verzwegen bankrekenign zijn gedaan tot in totaal een bedrag van € 122.035,-. De gemeente mocht de hele bijstand over 1 juli 2009 tot en met 2 juli 2017, totaal € 162.735,80, terugvorderen, ook over perioden waarin geen stortingen hadden plaatsgevonden. Gelet op de grootte van het totale bedrag en het aantal van 67 kasstortingen op en 122 kasopnamen van de verzwegen bankrekening, bestond geen enkele zekerheid dat de mutaties op die rekening een volledig beeld geven van alle contante bedragen waarover appellant is gaan beschikken en in welke maanden.
Aanschaf van een auto kan leiden tot beeindiging en terugvordering van bijstand als de herkomst van het bedrag waarmee de auto is aangeschaft niet voldoende kan worden aangetoond.
Hoofdverblijf is niet altijd het adres waar iemand het meest aanwezig is
Dat iemand vaak bij zijn ex was in verband met zijn zorgtaken als vader betekent, ook als hij daar vaker is dan op zijn eigen woonadres, niet automatisch dat hij zijn hoofdverblijf op het adres van zijn ex heeft. Daarnaast spelen ook andere omstandigheden een rol. In dit geval speelde een rol dat op het adres van de ex geen persoonlijke spullen en administratie van hem aanwezig waren en dat die wel op zijn woonadres aanwezig waren. Zie daarvoor verder punt 4.8.1 t/m 4.8.5 in de uitspraak.
In dit geval betekende dat dat de gemeente de bijstandsuitkering van de ex niet mocht intrekken en terugvorderen wegens het voeren van een gezamenlijke huishouding.
De informatie op deze pagina zou eigenlijk door de gemeente moeten worden verstrekt.
Is de gemeente verplicht de burger die bijstand aanvraagt vooraf behoorlijk te informeren?
De rechtbank Gelderland bij uitspraak van 8 oktober 2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:3552
onder punt 5.4, laatste volzin, aangegeven dat het college wel degelijk een informatieplicht naar de burger toe heeft,
zij het dat die informatieplicht niet zo ver gaat dat bij aanvang van de uitkering alle mogelijke situaties die gemeld moeten worden, door verweerder, lees: de gemeente, uiteengezet moeten worden.
Voor een dakloze is het verkrijgen van bijstand een moeilijke zaak. Het lijkt er op dat een dakloze voor elke dag vooraf zal moeten opgeven op welk adres hij gaat verblijven, zodat de gemeente op dat adres een huisbezoek of een controle kan uitvoeren.
Gebruik maken van een daklozen opvang zoals ‘t Eindje wordt op die manier min of meer afgedwongen ook als daar objectief geen noodzaak toe bestaat.
Voor wie het nog niet weet: als bijstand wordt teruggevorderd wegens een niet gemelde gezamenlijke huishouding (samenwonen) kan de bijstand ook worden teruggevorderd van degene met wiens inkomen bij de verlening van bijstand rekening had moeten worden gehouden. Dat is dus degene met wie de bijstandontvanger geacht wordt een gezamenlijke huishouding te hebben gevoerd (te hebben “samen gewoond”).
Dit wordt niet anders als de bijstandontvanger inmiddels is overleden.
Houd er bij een verhoor door een sociaal rechercheur of daarmee vergelijkbare ambtenaar rekening mee dat achteraf ontkend zal worden dat je verklaring onder onaanvaardbare druk is afgelegd.
Om een gezamenlijke huishouding te kunnen aannemen is, afgezien van een aantal uitzonderingsgevallen die opgesomd worden in lid 4 van artikel 3 van de Participatiewet,
ook nodig dat zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar.
Uit deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep
komt o.a. naar voren dat niet alle activiteiten die gezamenlijk worden ondernomen, als zorg in deze zin kunnen worden aangemerkt.
In dit geval stond vast dat betrokkene zorg verleende aan X, maar niet dat X ook zorg verleende aan betrokkene. Het college, lees: de gemeente, had de conclusie dat X ook zorg verleende aan betrokkene alleen gebaseerd op een verklaring waaruit niet meer blijkt dan dat betrokkene en X af en toe samen boodschappen deden en dat X af en toe de boodschappen betaalde. De centrale Raad van Beroep overwoog hierover verder:
Het gezamenlijk ondernemen van activiteiten hoeft evenwel niet noodzakelijkerwijs gepaard te gaan met enige vorm van verzorging in de zin van artikel 3, derde lid, van de P.W. Het college heeft niet aannemelijk gemaakt dat in dit geval het samen boodschappen doen gepaard is gegaan met enige vorm van zorg. Verder is het gegeven dat X af en toe boodschappen betaalde onvoldoende concreet om conclusies aan te verbinden. Voor het aannemen van wederzijdse zorg is weliswaar niet noodzakelijk dat de door ieder van beiden geboden zorg dezelfde omvang en intensiteit heeft, zoals het college heeft benadrukt, maar de zorg moet wel een meer dan incidenteel karakter hebben en van enig gewicht zijn. Daarvan is in dit geval niet gebleken.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college heeft nagelaten om betrokkene te bevragen op andere dan de onder 4.2.3 vermelde omstandigheden die van betekenis kunnen zijn voor de vaststelling dat X zorg aan betrokkene verleende. Die omstandigheden hielden in dat zij wel eens samen boodschappen deden en dat X die wel eens betaalde. Daarmee had het college in strijd gehandeld met artikel 3.2 van de Algemene Wet Bestuursrecht, dat bepaalt dat het bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis vergaart omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het college dacht dit te kunnen herstellen door betrokkene, ruim nadat al hoger beroep was ingesteld, op te roepen om in een gesprek inlichtingen te geven. Betrokkene was op deze oproepen niet verschenen. Het college meende dat betrokkene daarmee de inlichtingenplicht had geschonden en daardoor het recht op bijstand niet was vast te stellen. Onder punt 4.7 motiveert de Centrale Raad van Beroep waarom het college de gebreken niet op deze wijze kon herstellen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter ook dat de rechtbank de zaak had moeten terugverwijzen naar de gemeente om de gemeente in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te doen en draagt het college op een nieuwe beslissing te nemen. Mogelijk krijgt het college zo via een omweg alsnog de gelegenheid betrokkene te verhoren over omstandigheden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat wel sprake zou zijn geweest van wederzijdse zorg en dus van een gezamenlijke huishouding.
Het enkele niet ondertekenen van het formulier huisbezoek terwijl wel uitdrukkelijk toestemming is verleend voor het huisbezoek betekent niet dat er geen medewerking is verleend aan het huisbezoek.
In verband met een onderzoek naar aanleiding van een melding dat iemand met een bijstandsuitkering niet op het opgegeven adres, lees woonadres, woonde, heeft een medewerker Fraudeonderzoek een onderzoek ingesteld. In verband daarmee werd betrokkene opgeroepen voor een gesprek met een medewerker en een klantmanager.
Naar aanleiding van het gesprek achtten de medewerker en de klantmanager het noodzakelijk om aansluitend een huisbezoek aan het uitkeringsadres te brengen. Omdat appellant het formulier “Toestemming huisbezoek” (formulier huisbezoek) niet wilde ondertekenen en hij hierin bleef volharden, hebben zij afgezien van een huisbezoek.
Vervolgens heeft het college de bijstandsuitkering van betrokkene ingetrokken op grond dat hij niet aan zijn medewerkingsverplichting zou hebben voldaan en het recht op bijstand daardoor niet meer zou zijn vast te stellen. Het college had niet betwist dat betrokkene wel toestemming had verleend voor het huisbezoek. Hij wilde alleen niet ondertekenen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant, gelet op de onbetwiste, uitdrukkelijk gegeven toestemming van appellant voor een huisbezoek, zijn medewerking heeft verleend aan het huisbezoek. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat appellant slechts wegens het niet ondertekenen van het formulier huisbezoek onvoldoende medewerking heeft verleend aan het voorgenomen huisbezoek en in die zin zijn medewerkingsverplichting niet is nagekomen.
Houd er wel rekening mee dat in dit geval het college, lees: de gemeente of de sociale dienst, niet tegen sprak dat betrokkene uitdrukkelijk toestemming voor het huisbezoek had gegeven. Als dat ontkend wordt kan het moeilijker worden.
Een limited, een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde rechtspersoon, heeft in Nederland, mede als gevolg van eisen die aan het oprichten van een bv werden gesteld, jaren lang een functie gehad als een eenvoudige rechtsvorm om een onderneming of vermogen in Nederland in een rechtspersoon onder te brengen. Het “hebben” (als directeur en/of aandeelhouder) van een dergelijke rechtspersoon kan gevolgen hebben voor het recht op bijstand. Het moet gemeld worden, d.w.z. De gemeente moet ermee bekend zijn en dat moet zo nodig kunnen worden bewezen. Daarnaast moet voor iedere onderneming een financiële administratie worden gevoerd en jaarrekeningen worden opgemaakt. Dat wordt niet anders als het gaat om een vennootschap die een slapend bestaan leidt.
Handel in auto's is een activiteit die van invloed kan zijn op het recht op bijstand en moet bij de gemeente gemeld worden, zodat de gemeente kan gaan beoordelen of dit een grond oplevert tot verlaging of beëindiging van de bijstand.
Niet iedere aankoop of verkoop van een auto kan worden aangemerkt als handel in auto's. Wanneer is dat het geval?
Indien een persoon betrokken is geweest bij twee wijzigingen van de tenaamstelling van hetzelfde motorvoertuig binnen een betrekkelijk korte periode ten aanzien van diverse auto's, dan is aannemelijk dat met betrekking tot die auto's handelstransacties hebben plaatsgevonden. De datum van de tweede wijziging van de tenaamstelling, de datum met ingang waarvan een kenteken niet langer op naam van betrokkene stond geregistreerd, wordt als datum gehanteerd waarop de voor het recht op bijstand relevante transactie heeft plaatsgevonden..
Als je meerdere malen een auto hebt gekocht en binnen korte tijd weer hebt verkocht, zal dat worden aangemerkt als handel in auto's. Als er geen administratie van is bijgehouden kan dat een reden zijn om de bijstand in zijn geheel terug te vorderen, ook al gaat het om goedkope tweedehands auto's. Verklaringen over de aankoopprijs en verkoopprijs die achteraf opgesteld zijn, kunnen niet meer dienen tot bewijs dienen (zie punt 4.7).
Verlaging van bijstand met 100% (lees: uitsluiting) wegens enkele malen niet verschijnen op een traject dat wordt aangemerkt als een voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Bij het opleggen van de sanctie speelde de ernstige thuissituatie niet of nauwelijks een rol.
Op een sollicitatiegesprek zeggen dat je maar een beperkt aantal uren per week kan werken, kan leiden tot een maatregel, lees: tijdelijke uitsluiting van bijstand.
Wie bijstand ontvangt is niet alleen verplicht gebruik te maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, maar heeft ook recht op hulp bij het vinden van werk.
Weigering krediethypotheek te vestigen - hypotheekakte te ondertekenen - kan leiden tot terugvordering van bijstand.
Heb je een bijstandsuitkering of vraag je een bijstandsuitkering aan en heb je een en/of-rekening? Dan word je geacht over het saldo op deze rekening te kunnen beschikken en dit te kunnen aanwenden voor je levensonderhoud, ook al is het geld dat op de rekening staat van de andere persoon op wiens naam de rekening staat. Tenzij je zeker weet dat je nooit bijstand hoeft aan te vragen, kan dit een reden zijn om het aanhouden van een en/of-rekening te ontraden.
Gegevens met betrekking tot onder meer de stichting waarvan een bijstandsafhankelijke bestuurder is zijn gegevens die van belang zijn voor de verlening van de bijstand en die de betrokkene dus mot verstrekken. In dit geval waren donaties ten behoeve van de stichting gedaan. Uit de uitspraak blijkt niet met welk doel de donaties zijn gedaan, wat het doel van de stichting was en of en in hoeverre het doel van de stichting en de donaties van belang zijn voor de beantwoording van de vraag of hij hierover kan beschikken om in zijn levensonderhoud te voorzien en welke gevolgen dit heeft voor het recht op bijstand.
Het niet hebben van het hoofdverblijf op het opgegeven adres kan een reden zijn tot intrekking en terugvordering van bijstand. Dat iemand zijn of haar hoofdverblijf niet op het opgegeven adres heeft, kan worden afgeleid uit laag watergebruik.
Niet verschijnen op een afspraak kan een reden zijn om een aanvraag om bijstand af te wijzen.
Uit het feit dat iemand op een bepaalde datum bij een huisarts is geweest volgt niet dat betrokkene op die datum ziek was.
Als je in de bijstand zit kan het hebben van een safeloket of bankkluis problemen opleveren en moet dat worden gemeld. In dit geval kwam uit een onderzoek naar een niet gemelde bankrekening in 2015 naar voren dat betrekken vanaf 1998 een safeloket had. Betrokkene had verklaard dat zij het safeloket al zestien of zeventien jaar huurt, omdat er bij haar was ingebroken en zij haar waardevolle spullen wilde opbergen in een safeloket, en dat zij in 2008 haar zus heeft gemachtigd voor toegang tot het safeloket. Direct na afloop van een gesprek waartoe betrokkene was uitgenodigd zijn medewerkers van de gemeente en betrokkene naar het safeloket gegaan. Doordat betrokkene niet de juiste sleutel had kon zij het niet openen. Zij kreeg te horen dat het safeloket alleen geopend mocht worden in aanwezigheid van de medewerkers en dat indien uit registratie van de bank blijkt dat het safeloket is geopend, zonder de aanwezigheid van de medewerkers, dit tot gevolg heeft dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Later is het safeloket toch buiten aanwezigheid van de medewerkers van de gemeente geopend.
Betrokkene heeft toen verklaard dat zij het safeloket op 22 juni 2015 samen met haar zus heeft geopend en leeggehaald, omdat haar zus haar bezittingen terug wilde hebben. De huur van het safeloket bleek al eerder te zijn beëindigd
Bij besluit van 16 juli 2015, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 29 februari 2016 (bestreden besluit), heeft het college de bijstand van appellante met ingang van 8 april 1998 ingetrokken en de over de periode van 8 april 1998 tot en met 30 juni 2015 gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van in totaal € 133.469,48 (€ 167.420,12 bruto) (!!) van haar teruggevorderd. Aan het bestreden besluit heeft het college, kort weergegeven, ten grondslag gelegd dat appellante niet alleen de inlichtingenverplichting heeft geschonden, door niet aan het college te melden dat zij een safeloket huurde, maar ook de medewerkingsverplichting, door het safeloket tussentijds te openen. Omdat appellante al sinds april 1998 een safeloket had waarvan de inhoud onbekend en onduidelijk is, kan het recht op bijstand vanaf april 1998 niet worden vastgesteld.
Aan het bestreden besluit heeft het college, kort weergegeven, ten grondslag gelegd dat betrokkene niet alleen de inlichtingenverplichting heeft geschonden, door niet aan het college te melden dat zij een safeloket huurde, maar ook de medewerkingsverplichting, door het safeloket tussentijds te openen. Omdat appellante al sinds april 1998 een safeloket had waarvan de inhoud onbekend en onduidelijk is, kan het recht op bijstand vanaf april 1998 niet worden vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat betrokkene onvoldoende duidelijkheid had verschaft over de inhoud van het safeloket gedurende de periodes waarin zij bijstand ontving. Dat de inhoud van het safeloket grotendeels toebehoorde aan haar zus en dat de waarde van het aan appellante toebehorende deel van de inhoud van het safeloket nooit boven de geldende bedragen voor het vrij te laten vermogen is uitgekomen, was niet met objectieve en verifieerbare bewijsstukken onderbouwd, zodat deze stelling niet werd gevolgd.
Ook mochten de medewerkers van de gemeente betrokkene verbieden het safeloket buiten hun aanwezigheid te openen voordat zij de inhoud daarvan hadden gecontroleerd.
Wat door betrokkenen gezien wordt als kamerhuur kan met betrekking tot een bijstandsuitkering gezien worden als een gezamenlijke huishouding (samenwonen) en gevolgen hebben voor de uitkering. Niet melden daarvan kan ook gevolgen hebben.
Zoals bekend kan de gemeente , als bijstand is aangevraagd of als de uitkering al is toegekend, dus als u de uitkering ontvangt,op ieder moment verlangen dat bankafschriften over een voorbije periode worden overgelegd. Als van de bankrekening bijna alleen vaste lasten worden betaald en bijna geen contante opnames gedaan die zijn te herleiden naar kosten voor levensonderhoud en vrijwel niet gepind is voor voor boodschappen, kleding of verzorgingsartikelen, kan dat aanleiding geven over de vraag hoe betrokkene in zijn levensonderhoud heeft voor zien of anderszins over de juistheid van de verstrekte inlichtingen. Dit kan een reden zijn om te twijfelen aan de juistheid van de verstrekte gegevens.
De gemeente kan ook gegevens over het elektriciteit, gas- en waterverbruik en de hoeveelheid aangeboden afval opvragen omdat deze een indicatie vormen voor de beantwoording van de vraag of en, zo ja, hoeveel personen op een adres woonachtig zijn, wat van belang is voor het recht op bijstand.
Als het waterverbruik aanzienlijk lager is dan het gemiddelde waterverbruik bij alleenstaanden, kan dat een indicatie zijn dat een reden zijn om te twijfelen aan de juistheid van de verstrekte gegevens.
De gemeente kan altijd een onaangekondigd huisbezoek afleggen. Als de gemeente redenen heft om te twijfelen aan de juistheid van de verstrekte gegevens, en de burger dit huisbezoek niet toestaat, kan de gemeente de bijstand intrekken op grond dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
Houd er rekening mee dat geleende bedragen gelden als inkomsten en op de bijstandsuitkering in mindering komen. Dat ze terugbetaald moeten worden verandert daar niets aan.
Ook stortingen op bankrekeningen van minderjarige kinderen voorafgaand aan een aanvraag kunnen leiden tot problemen bij het verkrijgen van een bijstandsuitkering.
Betrokkene had alvorens bijstand aan te vragen geld geleend van vrienden en kennissen. Dit leidde tot stortingen en bijschrijvingen op een bankrekening die niet konden worden verantwoord. Daarom werd de aanvraag om bijstand afgewezen.
Betrokkene had geen eigen brievenbus. Daardoor raakte er wel eens post weg. Betrokkene had twee oproepen om op een gesprek te verschijnen niet ontvangen en was daardoor niet verschenen. Dit heeft ertoe geleid dat de bijstandsuitkering van betrokkene is ingetrokken.
Niet overleggen bewijsstukken om psychische of medische redenen
Psychische en medische redenen worden zelden aanvaard als reden waarom een persoon die bijstand ontvangt niet in staat was stukken waar de gemeente om heeft gevraagd, over te leggen of niet in staat was op een afspraak te verschijnen.
Hier een geval waarin de CRvB erkende dat een persoon die bijstand had aangevraagd niet over bepaalde bankafschriften kon beschikken en de gemeente het verstrekken van bijstand niet op grond van het niet overleggen van die bankafschriften mocht weigeren.
Omdat betrokkene op die bankrekening langdurig rood stond, heeft de ABN AMRO-bank in 2011 door deurwaarder Dekker beslag laten leggen onder haar toenmalige werkgever, de bankrekening geblokkeerd en deze vanwege de openstaande schuld in handen gegeven van incassobureau Lindorff. Appellante had haar stelling onderbouwd met een brief van Dekker van 27 april 2011 met daarbij een verklaring derdenbeslag, een stuk van de ABN AMRO-bank, getiteld ‘Raadplegen totaaloverzichten contracten’ van 6 april 2016, waarin de naam Lindorff wordt vermeld en een brief van het incassobureau Lindorff van 19 juli 2017 met betrekking tot de bankrekening. In deze brief wordt aan appellante meegedeeld dat de vordering op dit moment nog € 1.289,19 bedraagt en dat vanaf 23 december 2007 geen dagafschriften meer zijn aangemaakt met een correct saldo. Appellante had hiermee aannemelijk gemaakt dat zij niet over bankafschriften van de bankrekening beschikte dan wel kon beschikken.
Hoewel de belastingdienst meekijkt op alle bankrekeningen en informatie over verzwegen bankrekeningen de gemeente vaak via de belastingdienst bereikt, zijn bankafschriften geen bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens en kunnen deze dus niet worden verkregen uit bij ministeriële regeling aangewezen administraties.
Daarom mag een gemeente een aanvraag om bijstand buiten behandeling stellen als niet alle verlangde bankafschriften zijn overgelegd.
Dwangarbeid en recht op gezinsleven en godsdienstvrijheid
Niet de persoon die bijstand heeft aangevraagd of ontvangt, maar het college, de gemeente, mag bepalen welke voorziening het meest geschikt is om het uiteindelijke doel, arbeidsinschakeling, dat zou moeten zijn begeleiding naar betaald werk, te bereiken. Daarbij moet het college maatwerk leveren en de grondrechten van betrokkene worden gerespecteerd. Tot die grondrechten behoren vrijheid van godsdienst en het recht op gezinsleven, waartoe ook een omgangsregeling kan behoren.
Door betrokkene de verplichting op te leggen alle zaterdagen de gehele dag te werken (lees hier als je dat wil: dwangarbeid te verrichten), belemmert de gemeente de omgangsregeling, de omgang met de kinderen. Deze belemmering vormt een inbreuk op het gezinsleven van de bijstandsafhankelijke. Het belemmeren van moskeebezoek vormt een inbreuk op het recht op godsdienstvrijheid.
Naar het oordeel van de Centrale Raad van Beroep was in dit geval de inbreuk op zijn recht op gezinsleven en op zijn recht op godsdienstvrijheid niet noodzakelijk. Daarom mocht het college geen sanctie opleggen.
Afgaande op deze uitspraak is het denkbaar dat een dergelijke inbreuk wel toegestaan kan zijn als de gemeente aannemelijk maakt dat een dergelijke inbreuk op gezinsleven en/of godsdienstvrijheid wel noodzakelijk is.
Het opleggen van een verplichting om een baard af te scheren werd in de uitspraak hieronder, hoewel erkend werd dat dit een inbreuk was op het recht op godsdienstvrijheid, wel toegestaan, omdat deze inbreuk wel noodzakelijk werd geacht in verband met de noodzaak tot het dragen van een masker dat moest beschermen tegen asbestdeeltjes. Dat het hier ging om een voorziening gericht op arbeidsinschakeling was niet betwist en of dat het geval was kwam in deze uitspraak derhalve niet aan de orde.
Betrokkene had een re-integratietraject gevolgd bij een stichting. Daarna werd hij geschikt geacht voor bemiddeling naar werk bij een werkgever. Hij ondertekende een proefplaatsingsovereenkomst. voor de duur van twee maanden met behoud van uitkering voor minimaal 24 uur en maximaal 32 uur per week werkzaam zal zijn als schoonmaker in de horeca. Bij gebleken geschiktheid zou appellant aansluitend in aanmerking voor een arbeidscontract voor minimaal zes maanden, dus wel met loon, maar ook weer tijdelijk. Omdat hij niet in weekenden wilde werken heeft het college de uitkering voor een maand met 100% verlaagd.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de proefplaatsing van appellant met behoud van bijstand moet worden aangemerkt als een voorziening gericht op
arbeidsinschakeling als bedoeld in het vierde lid aanhef en onder h van artikel 18 van de Participatiewet.
Dat zou dus ook moeten betekenen dat hij verplicht was de proefplaatsingsovereenkomst te ondertekenen.
4.5
In de proefplaatsingsovereenkomst was bepaald dat de duur en het tijdstip van de werkzaamheden bij aanvang worden vastgesteld. Deze overeenkomst bevatte geen afspraken over werken in het weekend.
Dat de werkgever appellant voorafgaand aan de proefplaatsing heeft meegedeeld dat het werk werd verricht verdeeld over zeven dagen in de week en dat appellant hieruit kon afleiden dat ook in het weekend werd gewerkt, heeft het college niet aannemelijk gemaakt.
Daarom kon niet gezegd worden dat hij zijn verplichtingen niet was nagekomen en was er voor de gemeente geen grond voor het opleggen van een sanctie.
Het lijkt er op dat dit anders geweest zou zijn als de werkgever of de gemeente hadden kunnen aantonen dat de werkgever of de gemeente vooraf had medegedeeld dat betrokkene ook in de weekenden had moeten werken of als deze verplichting ook in de proefplaatsingsovereenkomst was opgenomen. Omdat de proefplaatsingsovereenkomst is aangemerkt als een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, was betrokkene ook in dat geval verplicht geweest deze te ondertekenen.
De gemeente kan iemand die een bijstandsuitkering ontvangt of heeft aangevraagd dus wel degelijk verplichten ook in het weekend te werken bij wijze van voorziening gericht op arbeidsinschakeling.
Kostendelersnorm toegepast: € 250,-- per maand geen commerciële huurprijs
Partijen waren het er over eens dat de in de huurovereenkomst van 13 oktober 2015 door eiser en [X] overeengekomen huurprijs van € 250,- geen commerciële huurprijs is. Daarom mocht de gemeente de kostendelersnorm toepassen: huurder en verhuurder werden geacht de kosten te kunnen delen.
Dit kon niet meer worden veranderd door een latere huurverhoging met terugwerkende kracht.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:4159
Het hebben ven een eigen woonadres kan geen voorwaarde zijn om een bijstandsuitkering te kunnen ontvangen.
Gebruik maken van daklozenopvang (nachtopvang) zal vaak de enige manier zijn waarop iemand die geen eigen woonadres heeft,
voldoende kan aantonen waar hij of zij verblijft.
Hier moest iemand zonder eigen woonadres naast een
zevendagenformulier
ook een formulier "Opgave verblijfslocatie(s) dak- en thuisloze" (of dat hetzelfde is als een zevendagenformulier) invullen, waarop betrokkene moest vermelden te vermelden waar zij verbleef verblijft of zou gaan verblijven. Twee keer werd door controlerende ambtenaren op de adressen aangebeld waarbij niet werd open gedaan. Dat was voldoende om de bijstand in te trekken en en terug te vorderen.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3860
Niet melden van een inschrijving van de Kamer van Koophandel kan leiden tot het intrekken en terugvorderen van bijstand, ook als er geen cent mee is verdiend. Of dit anders is als je het wel meldt, is minder duidelijk. Het is verstandig hier niet toe over te gaan zonder eerst van de sociale dienst duidelijkheid, bij voorkeur schriftelijk, te hebben gekregen.
Betrokkene kon niet aantonen dat hij op basis van een mondelinge huurovereenkomst een kamer huurde van € 350,- per maand én de huur achteraf contant had betaald. De gemeente mocht er van uitgaan dat hij gratis woonde en de bijstand verlagen met 20%.
In de Tweede Kamer vond op 30 januari 2019 het debat over de afbraak van de gefinancierde rechtsbijstand aan plaats.
Minister Sander Dekker zei dat hij de kamer niet vraagt in te stemmen met een kant en klaar nieuw stelsel.
Hij heeft het over aansluiting tussen sociaal en juridisch domein.
Michiel van Nispen van de SP zegt dat de minister een beetje op zijn schreden terug lijkt te keren.
Dekker maakt een onderscheid tussen zaken waarvoor een specialist nodig is die wat duurder is en die waar je een generalist voor kunt inzetten.
Dekker heeft het over lichtere rechtshulp waarmee je hetzelfde doel kunt bereiken.
Adje Kuijken van de PvdA vergelijkt het plan van Dekker met het kopen van een huis. Eerst moet je weten hoe je alles financieel regelt. De minister doet het andersom. Hij wil eerst een stelselherziening en dan later wel eens kijken wat de gevolgen zijn voor de mensen.
Dekker heeft het over inkoop van rechtshulppakketten.
Niet verschenen op afspraken: een maand geen bijstand
AttentionZ is een bedrijf dat zich bezig houdt met trajecten waar mensen met een bijstandsuitkering bij wijze van voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan moeten deelnemen. Betrokkene was meerdere malen zonder bericht niet op afspraken verschenen. Hij stelde dat hij zich wegens oogklachten had ziek gemeld, maar dat kon niet worden aangetoond. Dat hij geen geld had voor telefoon en internet, was niet onderbouwd. Het probleem dat hij geen geld had voor reiskosten om naar AttentionZ te komen heeft hij niet voorgelegd aan AttentionZ. De gemeente mocht de uitkering voor de duur van een maand met 100% verlagen, oftewel hem voor een maand van bijstand uitsluiten.
In een eerdere uitspraak oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat de betrokkene zelf een oplissing had moeten vinden voor het vervoersprobleem dat voortvloeide uit het bezoek aan een werkervaringsplaats.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3651
De gemeente mocht van de Centrale Raad van Beroep een aanvraag om bijstand buiten behandeling stellen – wat betekent dat de aanvrager geen bijstand ontvangt – omdat de aanvrager tot twee maal toe een mutatieoverzicht, waarschijnlijk een via de website van de bank gemaakte uitdraai, had ingeleverd in plaats van bankafschriften.
Hoewel het gaat om een aanvraag uit 2016, ruim 2½ jaar geleden, was dit waarschijnlijk niet nodig geweest omdat je bij de meeste banken, waarschijnlijk alle banken, bankafschriften kan downloaden.
Overigens geeft de CRvB aan dat niet in geschil was dat de bankafschriften noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag en dat betrokkene door het overleggen van de mutatieoverzichten niet de gevraagde gegevens had overgelegd. Kennelijk was dit niet weersproken en hoefde de CRvB dit daarom niet te beoordelen. Misschien bleek uit de mutatieoverzichten niet welke bedragen er op de bankrekening stonden. Als dat wel het geval was, is niet duidelijk waarom de mutatieoverzichten niet voldoende informatie voor de gemeente bevatten om de aanvraag te beoordelen.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3290
Ontvangen alimentatie wordt ingehouden op de bijstand. Uit deze uitspraak komt naar voren dat dat niet anders wordt als de alimentatie achteraf gezien ten onrechte is ontvangen en moet worden terugbetaald. De alimentatiegerechtigde beschikte immers over de middelen.
Of aan de bijstandverlening de voorwaarde was verbonden dat betrokkene alimentatie zou vorderen, is hierbij waarschijnlijk niet van belang. Dit zou kunnen betekenen dat het voor de gemeente gunstiger en voor de alimentatie- en bijstandsgerechtigde ongunstiger is, als laatstgenoemde zelf alimentatie moet vorderen dan als de gemeente de bijstand op de alimentatieplichtige verhaalt. In dat geval zou de alimentatieplichtige die te veel alimentatie heeft betaald, bij de gemeente moeten zijn om het te veel betaalde terug te krijgen.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3159
Een extreem laag elektriciteitsgebruik en gasgebruik is waarschijnlijk niet voldoende voor het standpunt dat betrokkene niet op het opgegeven adres woont, waarschijnlijk ook niet in combinatie met een takje dat zodanig tussen de voordeur en de deurpost was geplaatst dat het bij opening van de deur zou vallen en zich daar 5 dagen later nog bevond. Wel kan dit aanleiding geven om te twijfelen omtrent de juistheid van de verstrekte gegevens en daarmee aan grond opleveren voor het afleggen van een niet vooraf aangekondigd huisbezoek in aansluiting op een gesprek, waarbij, naar mag worden aangenomen, betrokkene eerder was opgeroepen om bij de sociale dienst te verschijnen.
Betrokkene heeft aangegeven dat hij aansluitend aan dat gesprek, een afspraak had met zijn huisarts en dat diezelfde dag, direct na afloop van zijn afspraak bij de huisarts, alsnog een huisbezoek kon worden afgelegd.
Hij had echter ook een verslag getekend, misschien heeft hij dat overhaast gedaan omdat hij vreesde te laat bij de huisarts te komen, Uit dat verslag bleek niet dat hij had medegedeeld dat hij aansluitend op het gesprek een afspraak met de huisarts had. Er zou in hebben gestaan dat hij gezegd had dat het nu niet kon omdat hij ergens heen moest en op de vraag waar hij heen moest, had geantwoord “Dat gaat u niks aan”.
Dat hij later had aangetoond dat hij wel degelijk een afspraak met de huisarts had, hielp niet meer: hij had het, toen het huisbezoek werd aangekondigd, onmiddellijk moeten zeggen.
De gemeente mocht de bijstand beëindigen en de eerder verstrekte bijstand over de periode 20 september 2013 tot en met 31 januari 2015 tot een bedrag van € 19.496,20 terugvorderen.
Voor wie in de bijstand zit moet het aanbieden van goederen via Marktplaats ontraden worden. Als het gaat om incidentele verkoop van privégoederen zou een enkele advertentie geen probleem moeten zijn, maar het lijkt verstandig ook hiermee het zekere voor het onzekere te nemen.
De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast met betrekking tot het verlenen van een inkomenstoeslag (vroeger langdurigheidstoeslag). Deze kunnen dus per gemeente verschillen. Het tweede lid onder b van
artikel 36 van de Participatiewet
noemt als omstandigheid die bij het verlenen van een inkomenstoeslag in aanmerking kan of moet worden genomen de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.
De gemeente mag daarbij betrekken de omstandigheid dat een aanvrager eerder een maatregel opgelegd heeft gekregen vanwege het niet of onvoldoende nakomen van de arbeids- of re-integratieverplichtingen. In dit geval volgde uit het beleid van het college, dat in beleidsregels was vastgelegd, dat bij een maatregel in de laatste twaalf maanden van de referteperiode de aanvraag om een individuele inkomenstoeslag wordt afgewezen zonder dat een individuele beoordeling naar het uitzicht op inkomensverbetering plaatsvindt.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat dit de grenzen van een redelijke beleidsbepaling te buiten gaat, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde ook dat betrokkene hierdoor niet was benadeeld. Ook oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat geen sprake was ven een dubbele bestraffing omdat betrokkene al eerder om dezelfde redenen een of meer sancties opgelegd had gekregen.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3418
Betrokkene had op een intakeformulier ingevuld dat het werken als asbestsaneerder niet zijn keuze was en dat hij was gestuurd door de gemeente, de gemeente Rotterdam. Tijdens hij gesprek had hij gezegd dat hij liever niet gaat werken als asbestsaneerder.
De gemeente mocht de uitkering voor een maand met 100% verlagen. Dat betekent een maand geen inkomsten.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3171
Iemand die geen eigen woonadres heeft vraagt bijstand aan en moet adressen opgegeven waar hij overnacht heeft. Iemand die hem onderdak heeft verleend, aangeduid als “K”, was zich misschien van geen kwaad bewust toen zij betrokkene onderdak verleende en zal, toen zij werd benaderd door twee handhavingsspeciallisten die verantwoording eisten over de aanwezigheid van betrokkene in de woning, misschien van schrik maar gezegd hebben dat betrokkene daar nooit geslapen had.
Aan latere uitleg werd geen betekenis toegekend en dat er dreiging van de handhavingsspecialisten uitging, zal ongetwijfeld ook ontkend worden.
De aanvraag van betrokkene om bijstand werd afgewezen en de gemeente werd door de CRvB in het gelijk gesteld.
De enige manier om dit te voorkomen lijkt te zijn gebruik te maken van de daklozenopvang. Hier zien we weer hoe op deze wijze misbruik van de daklozenopvang wordt afgedwongen.
Het onverplicht verrichten van werkzaamheden of activiteiten die ook tegen betaling verricht worden, kan leiden tot beëindigen, verlagen en/of terugvorderen van bijstand.
Onder “op geld waardeerbare activiteiten” wordt verstaan activiteiten of arbeid die tegen betaling kunnen wordt verricht. Als je dergelijke activiteiten verricht moet je dat aan de gemeente melden, zodat de gemeente kan beoordelen wat de gevolgen zijn voor het recht op bijstand. Dat kan betekenen dat de bijstand beëindigd of verlaagd wordt. Met welke bedoeling de activiteiten plaats vinden en of je er daadwerkelijk geld voor ontvangt speelt geen rol. Van belang is het inkomen waarover je “redelijkerwijs kan beschikken”. Daarbij speelt ook geen rol of degene voor wie de werkzaamheden verricht zijn, daarvoor betaald zou hebben indien dat een voorwaarde voor het verrichten van de werkzaamheden zouden zijn. In dit geval ging het om iemand die schoonmaakwerkzaamheden verrichtte vanuit goede bedoelingen en om de Nederlandse taal te leren. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat betrokkene daarvoor een uurloon had kunnen bedingen. In dit geval heeft de gemeente het inkomen dat betrokkene geacht werd te kunnen ontvangen schattenderwijs vastgesteld. Het had erger kunnen zijn.
Watergebruik van 10m3 per maand (gesproken wordt van van 31 juli 2013 tot 3 augustus 2014 en 3 augustus 2014 tot 28 september 2015, misschien is bedoeld 31 juli 2013 tot 3 september 2014 en 3 september 2014 tot 28 september 2015 ) en pingedrag onvoldoende geacht om aan te nemen dat betrokkene zijn hoofdverblijf niet op het uitkeringsadres – het woonadres – had.
Bijstand teruggevorderd wegens niet melden van stoppen studiefinanciering
In een herbeoordelingsbesluit was medegedeeld dat betrokkenen het moesten melden als hun inwonende kinderen geen studiefinanciering meer zouden ontvangen. Betrokkenen hadden dit herbeoordelingsbesluit niet ontvangen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat betrokkenen maatregelen hadden moeten treffen omdat de postbode de post wel vaker niet goed bij betrokkenen had bezorgd.
Niet duidelijk wordt of die postbode iemand was die in verband met een bijstandsuitkering (het ging om de gemeente den Haag) het werk gedwongen, onbetaald, bij wijze van tegenprestatie of voorziening gericht op arbeidsinschakeling, moest verrichten en of het feit dat de post blijkbaar wel vaker niet goed werd bezorgd, daarmee te maken had. Hierop lijkt geen beroep te zijn gedaan. Betrokkene zal daarover door de gemeente niet zijn ingelicht.
De gemeente mocht de te veel betaalde bijstand terugvorderen.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3180
Vaak niet thuis, toch hoofdverblijf op woonadres, kan dat?
Ook als je minder dan de helft van de tijd op je eigen woonadres verblijft, kan je daar je hoofdverblijf hebben. Dat kan het geval zijn als er geen ander adres is waar je vaker verblijft. In dit geval oordeelde de CRvB dat er onvoldoende grondslag was om aan te nemen dat hij op zijn woonadres zijn hoofdverblijf had, omdat de toezichthouders daarover onvoldoende hadden doorgevraagd.
Bijstand en geld beheren, kasstortingen, contante betalingen
Als je in de bijstand zit moet het aannemen van geld van anderen om daarmee voor die anderen, ook als het kinderen zijn, uitgaven te doen, met klem worden afgeraden. Doe je het toch, dan moet je het melden aan de gemeente, zodat de gemeente kan beoordelen wat de gevolgen zijn voor het recht op bijstand.
Mogelijk geldt dit ook voor contante uitgaven, met name als de herkomst van het geld waarmee die uitgaven zijn gedaan, niet direct duidelijk is, zoals in dit geval een contante betaling voor de aankoop van een gebruikte auto. Als de herkomst van het geld waarmee een dergelijke uitgave gedaan is, niet duidelijk is, kan dit tot intrekking - beëindiging - van de uitkering en afwijzing van een nieuwe aanvraag leiden.
Betrokkene was meestal bij zijn moeder en kwam af en toe naar zijn woonadres in Eindhoven om zaken te regelen. Dat betekent dat hij in die periode niet zijn hoofdverblijf op het opgegeven adres in Eindhoven had. Over deze periode geen recht op bijstand van de gemeente Eindhoven.
In een latere periode was hij ook vaak bij zijn moeder, maar niet zo dat hij daar zijn hoofdverblijf had. Over deze periode wel recht op bijstand.
Voorzichtig met met meenemen ex bij gesprekken sociale dienst. Dit kan aanleiding geven tot onderzoeken naar een mogelijke gezamenlijke huishouding ("samen wonen").
De enkele omstandigheid dat de ene persoon vaak bij de andere was, is onvoldoende olm een gezamenlijke huishouding aan te nemen. (zie punt 4.8).
Betrokkene ontving bijstand van 26 januari 2007 tot 8 oktober 2015. De ouders van betrokkene overleden op 26 januari 2007 en 26 mei 2007. Vanaf die data had betrokkene dus recht op een erfenis en in verband daarmee kon de bijstand met ingang van die data worden teruggevorderd. In verband hiermee kreeg betrokkene op 16 november 2015 een bedrag van € 78.534,24 op haar rekening gestort. In december 2015 heeft betrokkene bedragen van in totaal € 50.000,- van haar rekening opgenomen.
De gemeente heeft in verband hiermee bijstand tot een bedrag van € 54.854.11 teruggevorderd.
Een mededeling dat de bijstand voor zover mogelijk verrekend zou worden met de nalatenschap, kan niet worden uitgelegd als een toezegging dat van terugvordering zal worden afgezien.
De gemeente mocht de teruggevorderde bijstand invorderen door beslaglegging op de AOW uitkeringen zonder beslagvrije voet omdat betrokkene de inlichtingenplicht had geschonden (waarom is niet helemaal duidelijk, misschien had betrokkene de ontvangst van de erfenis niet gemeld) en omdat onduidelijk was waar het opgenomen bedrag van € 50.000,- was gebleven.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3113
Onderhandelen met gemeente niet mogelijk, wijze waarop stukken moeten worden ingeleverd
De gemeente kan op ieder moment van iemand die bijstand ontvangt verlangen dat deze, binnen een door de gemeente bepaalde termijn, door de gemeente verlangde bewijsstukken overlegt. Lukt dat niet binnen de gestelde termijn, dan is het van belang voor het verstrijken van die termijn uitstel te vragen.
De regering schijnt te vinden dat geschillen zonder advocaat, door mediaton of redelijk overleg, moeten worden opgelost. Een verzoek om een gesprek bij de gemeente als je er zelf niet uit komt is in ieder geval geen oplossing. De gemeente hoeft aan een dergelijk verzoek geen gehoor te geven en als de bewijsstukken later bij de behandeling van een bezwaarschrift alsnog worden overgelegd, is dat te laat en komt daar geen betekenis aan toe.
Zie http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3121
Zie rechtsoverweging 4.5: “Op grond van artikel 53a van de PW, voor zover van belang, bepaalt het college niet alleen welke gegevens voor de voortzetting van de bijstand in ieder geval worden verstrekt en welke bewijsstukken worden overgelegd, maar ook de wijze en het tijdstip waarop de verstrekking van gegevens plaatsvindt.”
Het college moet dus ook mededelen op welke wijze de stukken moeten worden overgelegd. Het lijkt er op dat gemeenten op dat laatste punt vaak in gebreke blijven.
Permanente link
29 november 2018
Geen inkomsten, wel geld op de bank en schulden?
Dan ligt het voor de hand eerst de schulden te betalen en daarna bijstand aan te vragen. Pas daarmee op.
Bijstand opgeschort – stopgezet – en ingetrokken – beëindigd en gedeeltelijk teruggevorderd, nadat betrokkene twee maal niet op een gesprek was verschenen doordat hij in verband met ziekte bij zijn broer verbleef.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij zijn broer had verbleven en even min dat hij ziek was. Ook al zou het verblijf van appellant bij zijn broer vanwege ziekte zijn komen vast te staan, zou het tot zijn verantwoordelijkheid hebben behoord om zorg te dragen voor een adequate behandeling van de post. Dat hij hiertoe wegens ziekte niet in staat was had hij niet gesteld en was ook niet gebleken.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3010
Werkzaamheden die als vriendendienst worden verricht moeten als je bijstand ontvangt aan de gemeente gemeld worden. Dat er niet voor betaald wordt, maakt dat niet anders omdat je er geld voor had kunnen vragen. Dit wordt “op geld waardeerbare arbeid” genoemd.
Weinig kasopnamen kunnen dienen als (aanvullend) bewijs van het ontvangen van verzwegen inkomsten.
Activiteiten die via een openbare Facebookpagina bekend worden gemaakt en waarmee de gemeente dus bekend kan zijn, moeten daarnaast ook aan de gemeente gemeld worden.
Terugvordering bijstand bij verkoop huis, schulden
Als na verkoop van een koophuis geld vrij komt dat boven het vrij te laten vermogen uit gaat, stopt de bijstand niet alleen, maar ook kan de
eerder verleende bijstand tot het vrij te laten vermogen worden teruggevorderd op grond van
artikel 58 lid 2 onder a
van de
Participatiewet.
Schulden kunnen bij vaststellen van het vermogen wel worden meegenomen (of dat vrijblijvend is, is niet helemaal duidelijk), maar dan moet betrokkene wel aannemelijk maken dat er een terugbetalingsverplichting aan is verbonden. Schulden aan familieleden worden gezien als “veelal” van vrijblijvende aard.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3263
Betrokkene had nagelaten de gemeente te informeren over het feit dat zij niet meer op het eigen woonadres, het uitkeringsadres, kon verblijven.
De melding aan de gemeentelijke begeleidingsinstantie (misschien zoiets als WIJEindhoven) is geen melding aan het dagelijks bestuur en is dus niet voldoende.
Dat betrokkene twee brieven waarin zij voor een gesprek werd opgeroepen niet heeft ontvangen en daardoor niet is verschenen, komt daarom voor haar rekening en risico. Hoe de melding wel had moeten worden gedaan, wordt niet dudielijk.
Thuiszorgmedewerkers als controleur of spion, hulp van vrienden
Medewerkers van thuiszorgorganisaties lijken geen geheimhoudingsplicht te hebben en kunnen allerlei informatie aan de sociale dienst doorgegeven, bijvoorbeeld dat er op het adres van een klant iemand verblijft die daar niet ingeschreven is, van wie de aanwezigheid op het adres niet is gemeld of die daar niet behoort te verblijven. Zij lijken ook niet verplicht te zijn de betrokkene te wijzen op de gevolgen die de aanwezigheid van die persoon, voor de uitkering kan hebben.
Bij besluit van 15 mei 2014 werd de uitkering van betrokkene beëindigd. Op 30 juni 2014, dus anderhalve maand later en waarschijnlijk veel te laat, meldde betrokkene zich opnieuw om een bijstandsuitkering aan te vragen. Deze werd afgewezen omdat zij niet kon vertellen welke vrienden haar in die tussentijd hadden geholpen. Dit lijkt nog ruim een half jaar zo te zijn doorgegaan.
Ruim een half jaar later werd in verband met de zorgelijke leefsituatie van besloten besloten om haar bijstand te verlenen.
Een mondelinge mededeling van feiten die aan de gemeente gemeld moeten worden, volstaat niet als de ambtenaar aan wie de mededeling is gedaan, deze niet in een gespreksverslag opneemt en niet kan worden aangetoond dat de ambtenaar relevante mededelingen die wel gedaan zijn, niet heeft opgenomen. Zie 4.25
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3086
Aan een uitkeringsspecificatie ligt een besluit (beschikking) ten grondslag. Als een ander daartoe strekkend geschrift van het bestuursorgaan ontbreekt, kan dit besluit zichtbaar worden in een uitkeringsspecificatie. In dat geval kan daartegen een bezwaarschrift worden ingediend. Een eerder genomen besluit kan niet bij elke nieuwe betaling die daaraan ten grondslag ligt door middel van een bezwaarschrift worden getoetst. Dat lijkt wel mogelijk als het bedrag dat in verband met inkomsten op de uitkering in mindering is gebracht, afwijkt van eerder ingehouden bedragen. WW die ten onrechte is ontvangen doordat betrokkene inkomsten niet bij het UWV heeft gemeld, mag de gemeente ook inhouden en hoeft de gemeente niet alsnog uit te betalen als betrokkene deze later aan het UWV moet terugbetalen.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3494
Geen bijzondere bijstand in kosten van eerste maand huur, administratiekosten en stofferingskosten na toewijzing sociale huurwoning, omdat die kosten al voldaan waren, ook al kon betrokkene daardoor niet meer rondkomen en waren schulden ontstaan.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3269
Geen bijzondere bijstand voor woninginrichting als verhuizing niet noodzakelijk wordt geacht. Verhuizing van een woning waarin betrokkene samen met zijn ex vrouw woonde naar een eigen woning, werd niet noodzakelijk geacht.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:3175
Anders dan in de bijstand kunnen bij de IOAW inkomsten die de betrokkene niet daadwerkelijk ontvangt, maar waarover de betrokkene redelijkerwijs wel kan beschikken (had kunnen beschikken) maar niet daadwerkelijk ontvangt, zoals het geval kan zijn bij werkzaamheden die zonder betaling worden uitgevoerd, niet bij het bepalen van de hoogte van de uitkering worden betrokken. Dat kan alleen als het gaat om inkomsten die daadwerkelijk worden ontvangen.
Dat kan worden afgeleid uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 september 2018.
Als de sociale dienst verlangt dat aanvullende gegevens worden overgelegd en niet duidelijk is welke gegevens worden verlangd, is het niet voldoende contact op te nemen met het college – lees; de sociale dienst – om te vragen welke stukken ontbreken of wat concreet wordt verlangd. Het is nodig dat ook kan worden aangetoond dat geprobeerd is hierover contact op te nemen met de sociale dienst om duidelijkheid te krijgen over de vraag welke gegevens concreet worden verlangd. Dat zou bijvoorbeeld kunnen met een aangetekend schrijven.
Zie
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:2714
Uit een verslag van een huisbezoek bleek dat betrokkene niet beschikte over de sleutel van de zolder en dat hij daarmee niet de plaats kon tonen waar hij (naar eigen zeggen) sliep. Dat betekende geen bijstand.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:2789
Financiële steun om iemand met een bijstandsuitkering te helpen rond te kunnen komen, is in het algemeen zinloos. Deze wordt als middelen – inkomsten –
aangemerkt en op de uitkering ingehouden. Zie
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:2757
Weer een uitspraak waarin wordt aangegeven welke regels gelden bij huisbezoeken door de sociale dienst.
Een huisbezoek door de sociale dienst mag alleen plaatsvinden als de betrokkene daar toestemming toe heeft gegeven na juist te zijn geïnformeerd over de reden en het doel van het huisbezoek en over de gevolgen die het weigeren van toestemming voor de verlening van bijstand heeft. Wat de gevolgen zijn van het weigeren van die toestemming hangt af van de vraag of een redelijke grond voor het huisbezoek bestaat.
Van een dergelijke redelijke grond is sprake als voorafgaand aan - dat wil zeggen: vóór of uiterlijk bij aanvang van - het huisbezoek duidelijk is dát en op grond van welke concrete objectieve feiten en omstandigheden redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid of volledigheid van de door betrokkene verstrekte gegevens, voor zover deze van belang zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand en het bijstandverlenend orgaan deze gegevens niet op een andere effectieve en voor betrokkene minder belastende wijze kan verifiëren.
In dit geval oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat appellant ten onrechte bij het huisbezoek was voorgehouden dat hij verplicht was daaraan mee te werken en dat weigering van dit huisbezoek directe consequenties zou hebben voor de uitkering in die zin dat die weigering ertoe zou leiden dat de bijstand werd beëindigd. Dit betekent dat de toestemming voor het binnentreden van de woning niet is verleend op basis van ‘informed consent’. Het huisbezoek was daarom onrechtmatig en van het daarbij verkregen bewijs mocht geen gebruik worden gemaakt bij de beoordeling van het recht op bijstand van degene jegens wie dat huisbezoek onrechtmatig is.
Als de gemeente in verband met een aanvraag om bijstand (of een lopende bijstandsuitkering) vraagt om stukken en een termijn stelt waarbinnen die stukken moeten worden overgelegd en dat binnen die termijn niet mogelijk is, is het van groot belang dat om uitstel wordt gevraagd.
Als de burger niet tijdig om uitstel vraag, kan het te laat zijn om de stukken alsnog over te leggen.
Zie deze uitspraak
Als je in de bijstand zit ben je verplicht mee te werken aan een onderzoek naar je mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.
Zie artikel 18 lid 4 onder h van de Participatiewet.
Als die verplichting niet wordt nagekomen is de gemeente verplicht de uitkering voor ten minste een maand met 100% te verlagen. Dat volgt uit artikel 18 lid 5 van de Participatiewet.
Zeg dus nooit dat je hieraan niet wil meewerken.
Zie deze uitspraak.
Onder arbeidsinschakeling wordt verstaan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a. Zie daarvoor artikel 6, lid 1 onder b van de Participatiewet. Met algemeen geaccepteerde arbeid wordt bedoel dat daarbij is inbegrepen arbeid onder het niveau van betrokkene. Iemand die bijvoorbeeld arts is en geen werk kan krijgen kan verplicht worden inpakwerk te gaan verrichten.
Hoewel dat niet in de wet staat, mag worden aangenomen dat onder “algemeen geaccepteerde arbeid” niet mede verstaan wordt arbeid die nadelig is voor de gezondheid. Wel kan het arbeid omvatten waarvoor de betrokkene ongeschikt is of die niet bij de betrokkene past.
Zie bijvoorbeeld Heb jij een giftige baan? 7 waarschuwingstekenen
Van een gemeente zou verwacht mogen worden dat deze iemand niet dwingt werk te aanvaarden waarvoor de betrokken persoon niet geschikt is. Dergelijk werk weigeren moet echter met klem worden afgeraden.
Regelmatige aanwezigheid in een bedrijf kan worden gezien als op geld waardeerbare arbeid. Dit kan leiden tot intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering.
Dit komt recent weer naar voren in deze uitspraak.
Afwijzende beschikking UWV niet overgelegd: bijstand ingetrokken
Als een bijstandsgerechtigde niet tijdig voldoet aan een verzoek van de gemeente om stukken over te leggen, kan de gemeente de uitkering intrekken.
Als de gemeente de uitkering niet terugvordert en de burger legt de gegevens later alsnog over,
hoeft de gemeente de intrekking niet ongedaan te maken, ook niet als de uitkering in stand zou zijn gebleven als de gegevens wel tijdig zouden zijn overgelegd.
Een formulier dat is ingezonden naar aanleiding van een voornemen om een boete op te leggen, kan in bepaalde gevallen worden aangemerkt als een bezwaarschrift tegen een daarmee samenhangende beschikking, waarbij een uitkering met terugwerkende kracht is ingetrokken en wordt teruggevorderd. Of dat het geval kan zijn, lijkt te kunnen afhangen van de inhoud van wat er op dat formulier is aangegeven. Dit kan van belang zijn in gevallen waarin niet tijdig, dus niet binnen 6 weken na de beschikking, op de gebruikelijke wijze een bezwaarschrift is ingediend.
Steun van familie, kennissen
Steun van familie, kennissen e.d., moet als je in de bijstand zit aan de gemeente worden gemeld en komt in mindering op de uitkering.
In de praktijk zal het er dus vaak op neerkomen dat dergelijke steun geen zin heeft.
Bijzondere bijstand moet worden aangevraagd voordat de kosten waarvoor de bijzondere bijstand gevraagd wordt, zijn gemaakt. Dat kan mogelijk anders zijn als de gemeente al op de hoogte is van de situatie die aanleiding is tot het aanvragen van de bijzondere bijstand, maar dat moet dan wel met duidelijke en verifieerbare bewijsstukken hard kunnen worden gemaakt. Twee recente uitspraken waaruit dit naar voren komt:
Niet wonen op het opgegeven adres kan een reden zijn tot intrekking en terugvorderen van bijstand. Veel pinnen in een andere gemeente of in een andere buurt dan het opgegeven adres, kan als opsporingsmiddel en bewijsmiddel dienen. Sommige mensen denken dat alleen het adres waar ze ingeschreven zijn, van belang is. Dit is een groot misverstand.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2018:1994
Stimuleert de sociale dienst misbruik van bankrekeningen?
Artikel 11 lid 1 van de Participatiewet luidt:
Iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, heeft recht op bijstand van overheidswege.
In een
recente uitspraak van 3 juli 2018
zegt de Centrale Raad van Beroep: “In artikel 31, eerste lid, eerste volzin, van de PW is bepaald dat tot de middelen alle vermogens- en inkomensbestanddelen worden gerekend waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.”.Zie punt 4.2
“Redelijkerwijs kunnen beschikken” wordt ruim uitgelegd. Ook vormen van misbruik lijken hieronder te vallen Zo lijkt hieronder ook te kunnen vallen het leeghalen van een bankrekening van een ander, indien deze daartoe gelegenheid geeft, ook al was dat helemaal niet de bedoeling en heeft die ander daar geen toestemming voor gegeven.
Pas op met vriendendiensten als je in de bijstand zit. Het kan worden aangemerkt als op geld waardeerbare arbeid.
Hier
weer een geval waarin het ernstig mis is gegaan.
Worden geleende bedragen ingehouden op de bijstand?
Geleende bedragen worden voor de bijstand aangemerkt als middelen (inkomsten) en worden in mindering gebracht op een bijstandsuitkering. Dat kan anders zijn als je voor het levensonderhoud afhankelijk bent van leningen en geen andere inkomsten hebt.
Daarvoor is van belang dat betrokkene aannemelijk maakt van wie, wanneer, op welke wijze en tot welk bedrag hij de lening heeft ontvangen, dat bij de betaling, en niet later, de afspraak is gemaakt dat het een lening betreft en dat die dus terugbetaald moet worden, en dat die lening voor levensonderhoud bedoeld is. Een bankoverschrijving met de vermelding "lening voor levensonderhoud" zal daartoe in beginsel volstaan.”. Het is dus aan te bevelen dat degene die de lening verstrekt dat doet door middel van bankoverschrijvingen met daarop de vermelding “lening voor levensonderhoud”. Dat geeft degene die de lening verstrekt meer zekerheid dat hij of zij het geld terug krijgt en daarmee kan worden voorkomen dat de geleende bedragen met bijstand worden verrekend. Hoewel dit voldoende zou moeten zijn, is het misschien het beste als ook een schriftelijke overeenkomst wordt opgemaakt waaruit uitdrukkelijk blijkt dat het om een lening gaat en dat deze afspraak vooraf en niet achteraf is gemaakt.
Zie deze uitspraak:
Moet je bij de sociale dienst komen voor een gesprek om inlichtingen te geven? Houd er dan rekening mee dat de mogelijkheid bestaat dat de medewerkers van de sociale dienst onmiddellijk na het gesprek een huisbezoek willen brengen, dat je daarbij aanwezig moet zijn en dat het, als dat niet gelegen komt, niet mogelijk is een andere afspraak te maken.
Zeggen dat je niet voor de wet getrouwd bent omdat dat gevolgen zou hebben voor een uitkering, kan bijdragen tot bewijs dat betrokkene een gezamenlijke huishouding voert. Dat was het geval in deze uitspraak.
Op dinsdagavond 21 november 2017, was bij de gemeenteraad te Eindhoven, de tegenprestatie in de bijstand weer aan de orde. Zoals het nu gaat, vindt in Eindhoven geen verplichte tegenprestatie plaats. Dat betekent niet dat in Eindhoven geen dwangarbeid wordt verricht door mensen met een bijstandsuitkering, maar deze vindt niet plaats als tegenprestatie, maar bij wijze van voorziening gericht op arbeidsinschakeling. De verplichting om gebruik te maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, wat ook het verrichten van dwangarbeid kan betekenen, berust op artikel 9 lid 1 onder b van de Participatiewet en de verplichting tot het verrichten van een tegenprestatie berust op artikel 9 lid 1 onder c van die wet. Lees verder>>
Zit je in de bijstand of moet je een bijstandsuitkering aanvragen en heb je een of meer bankrekeningen die niet noodzakelijk zijn? Dan ligt het voor de hand die op te heffen om het niet nodeloos ingewikkeld te maken.
Oppassen!
Als een rekening is opgeheven is het soms moeilijk daar bankafschriften van te krijgen en dat kan tot grote problemen leiden.
Zie deze uitspraak en met name punt 4.3.1
Wat als overheidsbeschikkingen de burger niet bereiken?
Een belanghebbende kan bezwaar maken tegen een overheidsbeschikking binnen 6 weken nadat deze op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Het overheidsorgaan hoeft de beschikking niet aangetekend te verzenden. De omstandigheid dat per post verzonden stukken in de regel op het daarop vermelde adres van de geadresseerde worden bezorgd, rechtvaardigt evenwel het vermoeden van ontvangst van het besluit op dat adres. De omstandigheid dat steeds meer werk dat verband houdt met postbezorgers wordt overgenomen door mensen met die dat voor hun bijstandsuitkering, als tegenprestatie of voorziening gericht op arbeidsinschakeling, moeten doen, lijkt dat tot nu toe niet anders te maken.
Dat betekent dat het overheidsorgaan kan volstaan met het aannemelijk maken van verzending naar het juiste adres. Daartoe is in ieder geval vereist dat het stuk is voorzien van het juiste adres en verzenddatum en er moet een deugdelijke verzendadministratie zijn.
Het lijkt er op dat de Centrale Raad van Beroep het daartoe noodzakelijk maar ook voldoende acht dat het overheidsorgaan daartoe ieder uitgaand stuk registreert. Het lijkt er op het overheidsorgaan daaraan voldaan heeft als naast het dossier met informatie waaruit die verzending zou moeten blijken, die verzending ook blijkt uit een afzonderlijke verzendadministratie.
Een dak en thuisloze die bijstand aanvraag moet controleerbare gegevens verstrekken over zijn feitelijke verblijfplaats om de gemeente de gelegenheid te geven vast te stellen dat hij dakloos is en niet een vast hoofdverblijf heeft. Dat blijkt een heel moeilijke zaak. De enige manier zal vaak zijn gebruik maken van daklozenopvang. Zo wordt misbruik van de daklozenopvang door de overheid min of meer afgedwongen.
Lees verder>>
Weer een uitspraak waaruit blijkt dat een bijstandsuitkering zonder vast woonadres een moeilijke zaak is. Hier betrof het iemand die geen huissleutel had en geen huissleutel kon krijgen.
Zie hier de uitspraak
Een alleenstaande of een gezin heeft geen recht op bijstand als het beschikt over een vermogen dat de van toepassing zijnde vermogensgrens overschrijdt. Artikel 34 lid 2 van de Participatiewet (tot 2015 Wet Werk en Bijstand) geeft aan wat de hoogte is van deze vermogensgrens. Tot het vermogen van een gezin waar rekening mee moet worden gehouden behoren ook de saldi op bankrekeningen die op naam staan van de kinderen. De ouders worden derhalve geacht deze aan te wenden voor het levensonderhoud van het gezin.
Een rol daarbij speelt of de ouder of ouders zelfstandig geld kunnen opnemen van de rekeningen van de kinderen.
Bijzondere bijstand kan als geldlening worden verleend. Bijzondere bijstand ontvangen en nog geen beschikking ontvangen? Houd er dan rekening mee dat de beschikking later komt en dat daaruit blijkt dat de bijzondere bijstand was verleend als een geldlening.
De dwangarbeid in Delft wordt georganiseerd vanuit " Werkse ", waarvan het werkgeversserivcepunt Delft een onderdeel is. Werkse is zoiets als het Werkleerbedrijf in Eindhoven.
Werkse heette vroeger Combiwerk Arbeidsintegratie. Werkse zegt kandidaat-werknemers met meer of minder afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden naar een plaats op de reguliere arbeidsmarkt. Als gesproken wordt van mensen met "afstand tot de arbeidsmarkt" worden daarmee mensen met een bijstandsuitkering die verplicht te werk gesteld worden, in de wandeling "dwangarbeiders" genoemd, bedoeld. Iemand met een bijstandsuitkering is op grond van een op Lees verder>>
Voor wie geen eigen woonadres heeft blijft een bijstandsuitkering een moeilijke zaak. In in dit geval hadden ambtenaren, “handhavingsspecialisten” twee keer een bezoek gebracht aan adressen waar betrokkene wel eens verbleef en hem niet aangetroffen. Dat was voldoende om hem een bijstanduitkering te weigeren wegens niet nakomen van de inlichtingenplicht. De gemeente was niet gehouden hem nog op te roepen voor een gesprek.
Oppassen met ondertekenen verklaringen sociaal rechercheurs
Oppassen met het ondertekenen van verklaringen die door een of meer sociaal rechercheurs of handhavingsspecialisten. Een dergelijke verklaring achteraf verbeteren is vrijwel onmogelijk. U bent niet verplicht een dergelijke verklaring te ondertekenen. In
deze
uitspraak zegt de Centrale Raad van Beroep letterlijk:
“Indien appellant zich niet kon vinden in de gang van zaken ten aanzien van de verslaglegging, lag het op zijn weg af te zien van het plaatsen van een handtekening.”.
De gemeente kan van iemand die bijstand ontvangt verlangen da deze binnen een door de gemeente gesteld termijn door de gemeente verlangde gegevens verstrekt. Daarbij moet het gaan om gegevens die van belang zij voor de verlening van bijstand. Het is verstandig er van uit te gaan dat bankafschriften die betrekking hebben op de periode waarin de betrokkene bijstand ontving en waarschijnlijk ook over een periode daarvoor, altijd van belang zijn voor de verlening van bijstand. Het is dus verstandig dergelijke gegevens klaar te hebben liggen. Indien de betrokkene de verlangde gegevens niet binnen de gestelde termijn verstrekt, kan de gemeente de uitkering voor de duur van maximaal 8 weken opschorten – stop zetten. De gemeente moet in dat geval een termijn stellen waarbinnen de betrokkene de gegevens alsnog kan verstrekken. Dit wordt een hersteltermijn genoemd. Als de betrokkene daar niet binnen de hersteltermijn aan voldoet, kan de gemeente de uitkering intrekken met ingang van de dag waarop deze is opgeschort, stopgezet. Dat betekent dus in het algemeen dat de betrokkene zonder inkomsten zit tot een nieuwe uitkering is toegekend. Dat kan niet meer hersteld worden door de gegevens later alsnog te verstrekken. Natuurlijk kan dat wel nodig zijn bij het doen van een nieuwe aanvraag.
Als iemand met een bijstandsuitkering stukken inlevert kan het van belang zijn dat bewezen kan worden dat de betrokkene deze heeft ingeleverd. Als dat niet bewezen kan worden en de stukken bijvoorbeeld bij de gemeente weg raken kan dat ernstige gevolgen hebben als de termijn waarbinnen de stukken verstrekt hadden moeten worden, inmiddels is verstreken of als er geen kopieën van de stukken zijn. Het is overigens dringend aan te bevelen altijd kopieën te bewaren en wel zo dat u precies weet wat u hebt ingeleverd. Daarnaast kan het verstandig zijn de gegevens bijvoorbeeld ook per fax te verzenden zodat zo nodig daarmee bewezen kan worden wat er precies is ingeleverd. Uit een ontvangstbewijs dat de gemeente verstrekt blijkt gewoonlijk niet wat er precies is ingeleverd.
Iemand die bijstand ontvangt en bedragen contant op een bankrekening stort, moet die stortingen altijd melden aan de gemeente. Ook daarbij kan van belang zijn dat bewijs van die melding kan worden geleverd.
Als twee mensen samen een kind hebben en op hetzelfde adres of in dezelfde woonwagen wonen, hebben zij altijd een gezamenlijk hoofdverblijf en wordt hun leefsituatie altijd aangemerkt als een gezamenlijke huishouding, ook al leven zij op dat adres of in die woonwagen geheel gescheiden van elkaar.. Zij kunnen dus samen een bijstandsuitkering naar de norm van gehuwden krijgen. Indien een van de twee voldoende inkomsten heeft, kan de ander geen bijstand krijgen.
Het niet doen van mededeling van het tijdelijk niet op het eigen woonadres verblijven in verband met een renovatie werd in deze uitspraak door de Centrale Raad van Beroep niet aangemerkt als schending van de inlichtingenplicht. Toch is het, voor wie een bijstandsuitkering heeft, verstandig de sociale dienst hiervan in kennis te stellen. De Centrale Raad van beroep zegt hierover letterlijk: “Hoewel het appellant onder de gegeven omstandigheden niet had misstaan het college tijdig en volledig in kennis te stellen van de renovatie van zijn woning en zijn tijdelijke verblijf elders, kan appellant niet met recht worden tegengeworpen dat hij in de periode van 16 juli 2012 tot 27 september 2012 zijn inlichtingenverplichting, voor zover die ziet op zijn woonadres, niet is nagekomen.”.
De gemeente hoeft voor de burger belastende beschikkingen niet aangetekend te verzenden en als de burger zegt een beschikking niet ontvangen te hebben,
krijgt de gemeente het voordeel van de twijfel, als de gemeente maar een deugdelijke verzendadministratie voert. Wordt dat anders nu het werk van postbodes
met een normale baan steeds meer door dwangarbeiders wordt overgenomen?
In deze uitspraak werd door de Centrale Raad van Beroep aangenomen dat de gemeente geen deugdelijke verzendadministratie had. Daarbij speelde een rol
dat de postbezorging plaats vond door de “Diamant groep”, waarbij de post zou worden gesorteerd en bezorgd door medewerkers met een beperking, in het
kader van een voormalig WSW-dienstverband. Het lijkt er op dat er bij de Diamant Groep vooral mensen met bijstandsuitkeriingen die verplicht te werk
gesteld zijn, ook wel genoemd “dwangarbeiders” werken.
Iemand die in zijn levensonderhoud voorziet door leningen aan te gaan heeft in het algemeen geen recht op bijstand. Dat zal het voor degene die het geld uitleent niet makkelijker maken het geld ooit nog terug te krijgen en zal daardoor het aangaan van leningen voor levensonderhoud niet makkelijker maken. Bij een bank kan je het hoe dan ook vergeten. Dat kan anders zijn als hard wordt aangetoond dat bij de ontvangst van het geld en dus niet later, is afgesproken dat het een lening betreft en dus moet worden terugbetaald en dat dus niet pas achteraf is afgesproken dat het een lening betreft.
Dit wordt bevestigd door een
uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 december 2015.
Als men een dergelijke lening wil sluiten, is het het beste dat dit bij het aangaan van de lenign in een schriftelijke overeenkomst wordt vastgelegd en dat daarin ook wordt opgenomen of rente over de lening verschuldigd is en zo ja tot welk bedrag. Dit geeft degene die het geld uitleent de grootste zekerheid het geld terug te krijgen en vergroot voor degene die het geld leent de kans dat het lukt om aan te tonen dat bij de ontvangst van het geld en dus niet later, is afgesproken dat het een lening betreft en dus moet worden terugbetaald en dat dus niet pas achteraf is afgesproken dat het een lening betreft.
Onze minister president Mark Rutte maakte zich boos over mensen die direct als zij werkloos worden een WW uitkering aanvragen in plaats van eerst werk te zoeken. Daarmee zat hij er flink naast, want als u niet binnen een week een WW uitkering aanvraagt, kan dat veel geld gaan kosten. Ook horen we wel dat iemand die op bijstand aangewezen is eerst werk zou moeten gaan zoeken en daarna pas bijstand zou moeten aanvragen o.i.d. Ook dat is heel onverstandig. Zo gaat de bijstand als die wordt toegekend, in op de datum waarop die is aangevraagd (of waarop de aanvrager zich heeft gemeld voor net doen van een aanvraag). Bovendien moet u, als u te lang wacht met het aanvragen van een bijstandsuitkerig, aantonen waar u al die tijd van geleefd hebt. Dat is vaak een moeilijke zaak en als dat niet lukt, kan het gevolg zijn dat u geen uitkering krijgt.
Zie hier een recente uitspraak waar dit naar voren komt:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2015:3306
Een bijstandsuitkering moet worden gevraagd bij het UWV. Zie artikel 41 en 44 van de Participatiewet.
Als een aanvrager zich meldt bij het UWV en weggestuurd wordt is er geen aanvraag gedaan en komt er geen beschikking en kan er dus ook geen bezwaar en beroep worden ingesteld. Als later een aanvraag gedaan wordt, kan de bijstandsuitkering pas op die latere datum ingaan.
Het niet hebben van een eigen woonadres kan geen reden zijn om iemand van bijstand uit te sluiten. Toch is een bijstandsuitkering zonder vast woonadres is vaak een moeilijke zaak. Het is dan zaak de gemeente volledig in te lichten over de adressen waar de aanvrager verblijft, overnacht e.d.
Als iemand geen woonadres of geen inkomsten heeft is het lastig het leven weer op de rails te krijgen en de sociale dienst maakt het er niet makkelijker op. Als u bijstand aanvraagt, is het van belang dat u uw hoofdverblijf hebt op uw woonadres, ook als er nog geen mogelijkheid is om er op een fatsoenlijke manier te wonen. Dat komt weer eens naar voren in deze uitspraak:
Bijzondere bijstand wordt toegekend met een bepaald doel. Daarbij kan – en zal waarschijnlijk altijd of in de meeste gevallen – de voorwaarde worden gesteld dat de bijstand aan dat doel wordt besteed. Als degene die de bijstand heeft ontvangen niet voldoende in staat is aan te tonen of te verantwoorden dat de bijstand aan dat doel besteed is, kan de gemeente de bijstand terugvorderen.
Als u bijzondere bijstand ontvangt is het dus van groot belang dat u kunt aantonen waaraan de bijzondere bijstand besteed is.
Reserveren van een bijstandsuitkering?
Een bijstandsuitkering is zo laag en de kosten van levensonderhoud zijn daarbij vergeleken zo hoog, dat het nauwelijks mogelijk is van een bijstandsuitkering rond te komen, laat staan daarvan te sparen of te reserveren voor onverwachte kosten. Zo wordt een woning met een huurprijs van € 700,-- per maand al aangemerkt als een sociale huurwoning en is de bijstandsnorm voor een alleenstaande € 914,50 per maand (exclusief vakantietoeslag).
Dit lijkt nog niet echt te zijn doorgedrongen, Zo oordeelde de Centrale Raad van Beroep in een uitspraak van 25 augustus 2015 dat iemand met een bijstandsnorm had moeten reserveren om de kosten voor het aanleggen van een ondervloer te kunnen voldoen.
Waarschuwing. Weer twee uitspraken over samenwonen
Wat kan er gebeuren als een kantmanager van de sociale dienst meldt dat iemand met een bijstandsuitkering misschien samen woont of een gezamenlijke huishouding voert?
Sociaal rechercheurs stellen een onderzoek in. Ze kunnen allerlei registraties raadplegen, ze kunnen gegevens opvragen van water, elektriciteit en gas enz. Zowel degene die bijstand ontvangt als de (vermeende) partner kunnen worden aangehouden en gehoord worden op het politiebureau.
Het kan niet genoeg gezegd worden: als u aan een dergelijk verhoor wordt onderworpen, let op uw woorden en pas op wat u ondertekent. Als u bent aangehouden en mee moet naar het politiebureau, wordt u als verdachte gehoord en behoort de verhorend ambtenaar u mede te delen dat u niet tot antwoorden verplicht bent. Ook bent u niet verplicht iets te ondertekenen. Steeds trappen mensen er weer in.
Laat deze recente uitspraken een waarschuwing zijn:
Dat betekent dat degene die bijstand heeft aangevraagd of ontvangt en gokt bij het Holland Casino – of een andere goktent - de gemeente daar ook in kennis moet stellen. Dat wordt niet anders als men door het gokken financieel niet vooruit bent gegaan. Als iemand die bijstand ontvangt de sociale dienst niet over het gokken informeert kan de bijstand met terugwerkende kracht worden ingetrokken en teruggevorderd. Dat komt naar voren uit
een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 9 juni 2015.
Permanente link
25 mei 2015
Samenwonen of gezamenlijke huishouding? Hoofdverblijf?
Bij de bijstandverlening wordt als gehuwde mede aangemerkt de ongehuwde die met een ander een gezamenlijke huishouding voert. Aangenomen wordt dat onder het voeren van een gezamenlijke huishouding meer verstaan wordt dan samen wonen. Een van de voorwaarden is het hebben van een gezamenlijk hoofdverblijf, maar de mogelijkheid bestaat dat twee personen op verschillende adressen wonen of denken te wonen en toch een gezamenlijke huishouding voeren. Zie daarvoor
hier
Wie bijstand ontvangt of heeft aangevraagd is verplicht mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. In het verleden zijn er al vaak ernstige problemen ontstaan als iemand die bijstand ontving, een gezamenlijke huishouding met een ander voerde en daar geen mededeling van had gedaan.
Als er op een aanvraagformulier, zonder verdere toelichting, aangegeven wordt dat de aanvrager de namen en geboortedata moet invullen van alle volwassenen en kinderen die “op uw adres wonen”, moet de aanvrager dan ook de naam en geboortedatum invullen van een vriend of vriendin die weliswaar op een ander adres woont, maar regelmatig op bezoek komt en daarom mogelijkerwijs geacht kan worden op het adres van de aanvrager zijn of haar hoofdverblijf te hebben?
Uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 mei 2015
kan worden afgeleid dat dat niet het geval is.
Zijn tandartskosten noodzakelijk? Voor kinderen tot 18 jaar worden de meeste tandartskosten vergoed door de basisverzekering. Voor volwassenen worden maar weinig tandartskosten vergoed. Kan hiervoor bijzondere bijstand worden aangevraagd?
In een
uitspraak van 10 februari 2015
gaf de Centrale Raad van Beroep, onder verwijzing naar eerdere uitspraken, aan dat voor de kosten van een tandheelkundige behandeling sinds 1 januari 2006 de
Zorgverzekeringswet,
mede gelet op artikel 2.7 van het
Besluit zorgverzekering, als een aan de WWB (nu
Participatiewet
) voorliggende, toereikende en passende voorziening dienen te worden beschouwd en dat in deze regelgeving een bewuste keuze gemaakt is over de noodzaak van het vergoeden van kosten van tandheelkundige behandeling en dat daarom bijzondere bijstand voor deze kosten niet aan de orde is.
De Centrale Raad van Beroep haalt ook artikel 15 van de toenmalige Wet Werk en Bijstand, dat in hoofdlijnen overeen komt met artikel 15 van
de huidige Participatiewet
er bij, dat bepaalt dat geen recht op bijstand bestaat indien een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.
Verplichte tewerkstelling in strijd met mensenrechten?
Zoals bekend heeft de gemeente twee mogelijkheden om iemand die bijstand ontvangt of heeft aangevraagd, werkzaamheden te laten verrichten (dwangarbeid): het aanbieden van een voorziening, gericht op arbeidsinschakeling (artikel 9 lid 1 onder b van de Participatiewet (tot 1 januari 2015 Wet Werk en Bijstand) en het opdragen van maatschappelijk nuttige werkzaamheden (artikel 9 lid 1 onder b van de Participatiewet (tot 1 januari 2015 Wet Werk en Bijstand).
In het laatstgenoemde artikel is bepaald dat de werkzaamheden niet mogen leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Daarom kiezen de gemeenten meestal voor het aanbieden van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Weliswaar staat daar tegenover dat de verplichte werkzaamheden er in dat geval moeten bijdragen de betrokkene aan normaal werk te helpen, maar de rechtspraak hanteert al geruime tijd het uitgangspunt dat het niet aan de belanghebbende maar aan het college is om te bepalen welke re-integratievoorziening voor de belanghebbende is aangewezen om het uiteindelijk beoogde doel (arbeidsinschakeling) te bereiken.
In een uitspraak van 10 februari 2015
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CRVB:2015:343
geeft de Centrale Raad van Beroep aan dat wel vereist is dat het college maatwerk levert en de voorziening het resultaat is van een zorgvuldige, op de persoon toegesneden, afweging. Het lijkt er op dat in veel gevallen aan die laatste eis niet wordt voldaan, zoals bijvoorbeeld in het hier omschreven geval.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde in die uitspraak dat het college een zorgvuldige, op de persoon van appellant toegesneden afweging had gemaakt, alvorens hem de functie van buurtservicemedewerker aan te bieden. Daaraan lijkt in ieder geval niet te worden voldaan indien, zoals in het geval van de link hierboven en de video hieronder, de bijstandsklanten zo maar aan het papierprikken- worden gezet.
Het belangrijkste onderdeel van de uitspraak is misschien rechtsoverweging 4.5. De Centrale Raad van beroep verwerpt het beroep op artikel 4 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM). Dit artikel regelt het verbod op slavernij en dwangarbeid. De centrale Raad van beroep geeft aan dat pas sprake kunnen zijn van verplichte arbeid, zodra van een (beoogde) deelnemer aan een voorziening, gelet op alle omstandigheden, niet (meer) verlangd kan worden de opgedragen activiteiten of werkzaamheden te verrichten vanwege het excessief of disproportioneel belastende karakter ervan en/of het totaal ontbreken daaraan van enig perspectief richting arbeidsinschakeling. Dat was hier niet het geval of het is niet voldoende gemotiveerd of aangetoond, maar het is goed denkbaar dat dat in sommige gevallen, zoals bijvoorbeeld bij Werkloont, anders zou kunnen zijn.
Aan het slot bevat de uitspraak nog overwegingen over de zwaarte van de opgelegde sanctie.
De betrokkene heeft hier een risico genomen door de dwangarbeid te weigeren en vervolgens te gaan procederen, waardoor de betrokkene geruime tijd zonder geld is komen te zitten.. De veiligste manier is bezwaar te maken tegen de beschikking waarbij de dwangarbeid is opgelegd, en daarover te gaan procederen in plaats van over een sanctie die is opgelegd te gaan procederen.
Naast de algemene bijstand, de gewone bijstandsuitkering, bestaat er de bijzondere bijstand. Een bijstandsgerechtigde die bijzondere kosten heeft kan in bepaalde gevallen in aanmerking komen voor bijstand in bijzondere kosten.
Zie artikel 35 lid 1 WWB.
Uit de tekst van het artikel blijkt al dat het college van burgemeester en wethouders (lees: sociale dienst) mag beoordelen of de bijzondere kosten uit de bijstandsnorm, de normale bijstandsuitkering, kunnen worden voldaan. Het college van burgemeester en wethouders is daarbij wel gebonden aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De beslissing moet gemotiveerd zijn en de motivering moet de beslissing kunnen dragen.
Uit
artikel 13
lid 1
onder g volgt dat degene die bijstand vraagt er aflossing van een schuldenlast, bijvoorbeeld een huurschuld, geen bijstand ter aflossing van die schuldenlast kan krijgen indien tijdens het ontstaan van de schuld in de noodzakelijke kosten van bestaan was voorzien. Dat zou betekenen dat bijzondere bijstand ter aflossing van schulden wel mogelijk zou moeten zijn indien de schulden zijn ontstaan toen de persoon in het geheel geen inkomsten, ook geen bijstandsuitkering had.
Als de persoon ten tijde van het ontstaan van de schuld wel inkomsten had, biedt
Artikel 49
onder b toch nog een mogelijkheid om bijzondere bijstand te krijgen. Artikel 49 onder b biedt die mogelijkheid “indien daartoe zeer dringende redenen bestaan en de in onderdeel a genoemde mogelijkheid geen uitkomst biedt.”
Hierover gaat
een uitspraak die de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2014 heeft gewezen.
Uit punt 4.3 in deze uitspraak komt naar voren dat het kan gaan om schulden die de eerste levensvoorwaarden bedreigen door verlies van de woning, afsluiting van energie of water en onverzekerd zijn voor ziekte.
In het geval dat in de uitspraak is behandeld, had de betrokkene er niets meer aan omdat de huisuitzetting tijdens de afwijzing van de aanvraag al had plaatsgevonden. Daarom was de levensbedreigende situatie niet langer aanwezig.
Dit geeft ook het probleem aan: al gauw zal de sociale dienst voor de behandeling van een dergelijke aanvraag zo veel tijd nodig hebben dat het al te laat is. Daarom kan het verstandig zijn tijdig bijzondere bijstand aan te vragen. Ook kan het bij het voeren van een verweer tegen een vordering tot ontruiming wegens een huurachterstand zin hebben aan te geven dat bijzondere bijstand is aangevraagd en aan te geven waarom die zou moeten worden toegewezen. Deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep kan daarbij in voorkomende gevallen mogelijk van nut zijn.
Permanente link
7 november 2014
Oplichting via UWV, pas op voor kopietje paspoort
Van werklozen die een uitkering ontvangen of aangevraagd hebben wordt verwacht dat zij alles doen om weer aan het werk te komen. Zij moeten iedere kans aangrijpen. Oplichters maken daar handig misbruik van. Via de UWV werden sollicitanten opgeroepen om te sollicitanten bij een spookbedrijf. Zij moesten dan eerste een kopie van hun identiteitsbewijs opsturen. Met behulp van die identiteitsbewijzen namen de oplichters dan de identiteit van de werkzoekenden aan, door bijvoorbeeld aankopen te doen op rekening van de slachtoffers, bankrekeningen leeg te halen enz.
Problemen met bijstandsuitkeringen ontstaan vaak als iemand die van bijstandsuitkering afhankelijk is een vriend of vriendin heeft die vaak op bezoek komt en zich min of meer gedraagt alsof ze samen een gezin vormen. Wie een bijstandsuitkering ontvangt moet de sociale dienst inlichten over alles wat van belang is voor de beoordeling van het recht op uitkering of de voortzetting daarvan. Dit volgt uit
artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand
Twee personen hadden zich op Hyves en Facebook min of meer als een leuk gezinnetje gepresenteerd. Of het echt een leuk gezinnetje was of dat het allemaal maar schijn was, is wat anders. Hoe dan ook, er waren mooie foto s geplaatst van het leuke gezinnetje, maar bij de sociale dienst stonden zij of stond een van hen kennelijk als alleenstaande of eenoudergezin geregistreerd en ontving als zodanig een uitkering. De sociale dienst leest mee op Facebook en Hyves en is meer dan gewoon geïnteresseerd in dit soort informatie.
Er volgde een onaangekondigd huisbezoek. De Centrale Raad van Beroep was van oordeel dat er een redelijke grond voor het huisbezoek was omdat de gemeente onderzoek op internet had gedaan en gezien had wat zij over hun leefsituatie op Hyves en Facebook hadden geplaatst.
Er was niet voldaan aan de eis dat de ambtenaren voorafgaand aan het huisbezoek hadden moeten mededelen dat betrokkene niet verplicht was hen binnen te laten. Dit betekende niet dat van de informatie die de ambtenaren bij het huisbezoek hadden gekregen geen gebruik mochten maken. Door de gemeente werd ontkent dat de ambtenaren zich zo hadden misdragen dat om die reden geen gebruik van de informatie mocht worden gemaakt. Daarbij speelde een rol dat de betrokkenen geen klacht hadden ingediend. Als er bij een dergelijk onderzoek dingen fout gaan kan het indienen van een klacht daarom gewenst zijn.
Gevolg was wel dat de uitkering werd beëindigd en € 58,140,06 terugbetaald moest worden. Is de gemeente voor dit bedrag benadeeld? Het zou kunnen, maar het kan even goed voor de gemeente pure winst zijn. Als de gemeente eerder had ingegrepen, was de vriend misschien wel weggebleven. Dan had de gemeente niet zo n hoog bedrag kunnen terugvorderen en had de bijstand toch doorbetaald moeten worden.
Bekend is dat samenwonen een reden kan zijn tot beëindiging en terugvordering van een bijstandsuitkering indien degene met wie samen gewoond wordt inkomsten heeft of indien de gemeente niet over de samenwoning is ingelicht. Minder bekend is dat ook allerlei situaties die door de betrokkenen zelf niet als "samenwonen" worden gezien, tot ernstige problemen kunnen leiden. De sociale dienst zegt dan dat uit onderzoek is gebleken dat degene die bijstand ontvangt met een ander een gezamenlijke huishouding voert en dat niet heeft opgegeven. Lees verder>>
Gedetineerden moeten betalen voor verblijf in gevangenis.
Als het aan de regering ligt moeten gedetineerden straks gaan betalen voor het verblijf in een gevangenis. De bedoeling is dat zij 12,50 euro per dag gaan betalen met een maximum van zes maanden. In de praktijk zal het er wel op neerkomen dat zij de gevangenis verlaten met nog weer een schuld waarmee zij na het uitzitting van hun straf zullen worden achtevolgd.
Als het aan staatssecretaris Fred Teeven van veiligheid en justitie ligt moeten rechtzoekenden voordat zij een advocaat kunnen raadplegen voortaan eerst een gang naar het juridisch loket maken.. Het juridisch loket moet een "selectie aan de poort" toepassen. Dat lijkt te betekenen dat een medewerker van het juridisch loket eerst moet onderzoeken en beoordelen of de rechtzoekende het geschil niet zelf kan oplossen en of mediation misschien geen goedkopere oplossing is. Ook denkt het kabinet dat schuldhulpverlening een effectievere, lees goedkopere, oplossing zou zijn omdat veel geschillen voortkomen uit betalingsonmacht van de cliënt Gezien de moeilijke toegankelijkheid van de gemeentelijke schuldhulpverlening, mag deze gedachtegang opmerkelijk heten. Kennelijk gaat het kabinet er van uit dat een medewerker van een juridisch loket of een gemeentelijke schuldhulpverlener goedkoper werkt en minder verdient dan een advocaat die op basis van een toevoeging gefinancierde rechtsbijstand verleent. Lees verder op Bureaucratie in de advocatuuur>>
Een onrechtmatig huisbezoek brengt in beginsel niet mee dat de bevindingen uit een nader onderzoek niet mogen worden gebruikt bij de beoordeling van het recht op bijstand van degene jegens wie dat huisbezoek onrechtmatig is geoordeeld.
Als er op het adres waar iemand woont die een bijstandsuitkering ontvangt, iemand die daar niet woont te vaak aanwezig is, kan de gemeente dat aanmerken als een gezamenlijke huishouding, wat tot beëindiging en soms ook terugvordering van de uitkering kan leiden. Wie een bijstandsuitkering ontvangt moet de gemeente alle inlichtingen geven die nodig zijn om het recht op bijstand vast te stellen. Dat kan betekenen dat de sociale dienst ook moet weten wie er op bezoek komen en hoe vaak en wanneer e.d. De informatie die de burger hierover van de overheid ontvangt is vaak onduidelijk, waardoor het vaak mis gaat.
In een geval waarin de Centrale Raad van Beroep op 4 april 2013 uitspraak heeft gedaan, was, werd aangenomen dat de auto van de man waarmee de onderzochte persoon geacht werd een gezamenlijke huishouding te voeren op 17 van de 19 dagen waarop geobserveerd werd voor of nabij het uitkeringsadres stond geparkeerd en dat was waargenomen dat hij in dezelfde periode tien maal de woning in of uit ging of daarin aanwezig was.
Voor de Centrale Raad van Beroep was dat voldoende om een gezamenlijke huishouding aan te nemen.
Zie hier de uitspraak
Om een bijstandsuitkering te kunnen krijgen moet men de sociale dienst op de hoogte stellen van alles wat van belang is voor de beoordeling van het recht op bijstand. De aanvrager of bijstandsgerechtigde is verplicht de sociale dienst alle daartoe benodigde inlichtingen te verschaffen. Daartoe behoort ook het adres van de betrokkene, het adres waar betrokkene verblijft. Hoe moet dat als een aanvrager geen vast adres heeft?
In het verleden is het wel voorgekomen dat een sociale dienst glashard in een brochure stelde dat het hebben van een woonadres een voorwaarde was om voor een bijstandsuitkering in aanmerking te komen. Dit was niet in overeenstemming met de wet en komt voor zover bekend nu niet meer voor. Toch blijft het een probleem. Denk bijvoorbeeld aan het geval waarin iemand in een kamertje woont en de verhuurder van de kamer wil niet dat hij zich op dat adres laat inschrijven? Niet in die kamer gaan wonen, natuurlijk, maar wat als er niets beters te krijgen is?
In een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 januari 2013 wordt gesproken van een zevendagenformulier. Op dat formulier (dat kennelijk meer dan 7 dagen omvatte) had de aanvrager aangegeven van 17 februari 2011 tot en met 27 februari 2011 in de Haven op Hekelveld te hebben geslapen, op 28 februari 2011 en 2 maart 2003 gebruik te hebben gemaakt van het zogeheten Stoelenproject en op 1 maart 2003 verbleven te hebben bij Blaka Watra. Vervolgens heeft de gemeente een onderzoek ingesteld en de aanvraag afgewezen omdat de aanvrager onvoldoende inlichtingen zou hebben verstrekt. De Centrale Raad van beroep stelde de gemeente in het gelijk met als motivering dat ook van een dakloze kan worden gevergd dat hij controleerbare gegevens verstrekt over zijn verblijfplaats en dat de aanvrager het zevendagenformulier onjuist had ingevuld. Voor zover uit de uitspraak is na te gaan, was de reden daarvan dat hij in de betreffende periode ook wel eens op straat geslapen had omdat hij zich te laat bij het Stoelenproject had gemeld en dat hij dat niet op het formulier had aangegeven. Kennelijk was uit het onderzoek aan het licht gekomen dat hij op een of meer van de dagen waarvan hij op het formulier had aangegeven bij het Stoelenproject te hebben geslapen, daar niet geslapen had.
Voor iemand die bijstand bij de sociale dienst aanvraagt en geen vast adres heeft, is het dus van belang zorgvuldig van dag tot dag bij te houden waar hij of zij overnacht heeft.
Zelfstandigen in Eindhoven uitgesloten van schuldhulpverlening
Elke gemeente wordt geacht een afdeling schuldhulpverlening te hebben. Weliswaar is het monopolie van de gemeenten door een uitspraak van de Hoge Raad van 5 november 2012 doorbroken, maar dat neemt niet weg dat het uitgangspunt van de wet is dat bij de aanvraag van toelating tot de wettelijke schuldsanering – wsnp – een verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, alsmede over welke aflossingsmogelijkheden de verzoeker beschikt, moet worden opgenomen en dat deze moet zijn afgegeven door het college van burgemeester en wethouders. Daarnaast voorziet lid 4 van artikel 284 van de Faillissementswet in de mogelijkheid dat een aanvraag wordt ingediend door burgemeester en wethouders. Dit zal de gebruikelijke gang van zaken
Voordat men in de schuldsanering terecht kan komen zal dus eerst moeten worden getracht tot, wat genoemd wordt, een “buitengerechtelijke” schuldsanering te komen. Hiervoor zal dus in het algemeen de gemeentelijke schuldhulpverlening moeten zorgen. Een soms voorkomend misverstand is het idee dat wie gebruik maakt van de gemeentelijke schuldhulpverlening daarmee al gedwongen in de wsnp terecht zou komen. Aan de wsnp gaat een uitgebreid traject vooraf en daaraan is geen enkele verplichting verbonden om van de wsnp gebruik te maken.
Onlangs is gebleken dat gemeentelijke schuldhulpverlening van de gemeente Eindhoven wegert zelfstandige ondernemers – waaronder dus ook zzp ers – te helpen. De gemeente blijkt nu
beleidsregels
– zie artikel 2 lid 2 – te hanteren waarin vermeld is dat de zelfstandige “niet onder de doelgroep van de schulddienstverlening” valt.
In aflevering 7 van het Advocatenblad van dit jaar - 2012 - staat een artikel van Olga van Ditshuijzen, waarin onder de titel "De disbalans is me een doorn in het oog" de strijd van een advocaat Huib Hielkema voor meer rechten voor huiseigenaren en verhuurders en minder rechten voor huurders aan de orde komt.
Het artikel begint met de retorische vraag wie geen voorbeeld van een kennis kent die triomfantelijk in de Amsterdamse grachtengordel woont voor 400 euro per maand. Waarschijnlijk weinigen en wie dit leest en niet beter weet zal makkelijk denken: "Ik zal wel de enige zijn die er geen kent". Misschien dacht Max Pam dat ook wel, want in de uitzending van Buitenhof van 27 mei 2012, zie ook hier kwam hij met een idee om van de Amsterdamse grachtengordel een soort Vogelaarprachtwijk te maken. Als wij bedenken dat 400 euro per maand voor een (huur)woning aan de ene kant als onwaarschijnlijk goedkoop wordt gezien, terwijl dit tegelijkertijd ... Lees verder op Bureaucratie in de advocatuur>>
Indienen van beroepsschriften in bestuursrechtelijke zaken kan per fax. – niet per e-mail – maar dan moet het beroepsschrift uiteraad wel aan het juiste faxnummer, het faxnummer van de rechterlijke instantie waar het beroep wordt ingesteld, worden verzonden.
In een uitspraak van 7 juni 2012 oordeelde de Centrale Raad van Beroep over een verzet tegen een uitspraak waarbij een bij de Centrale Raad van Beroep ingesteld hoger beroep niet ontvankelijk was verklaard omdat het beroepsschrift niet tijdig was ingediend. Het verzet werd gegrond verklaard omdat de mogelijkheid bestond dat het verzet binnen de termijn was ingediend bij het faxnummer van de Centrale Raad van Beroep en niet een van de faxnummers van de griffie van de Centrale Raad van Beroep. Dit betekent dat instellen van hoger beroep wel mogelijk is via het faxnummer van de Centrale Raad van Beroep, maar niet via dat van de griffie van de Centrale Raad van Beroep.
Hier wordt als faxnummer van de Centrale Raad van Beroep genoemd (030) 850 21 98 en worden als faxnummers van de griffie twee andere faxnummers genoemd.
Wie van een bijstandsuitkering afhankelijk is, doet er verstandig aan alles achterwege te laten wat aangemerkt kan worden als werk waarvoor betaald zou kunnen worden. Dit kwam recent weer eens naar voren uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 februari 2012, LJN BV7775 . Appellante stond wel eens achter de tapkast in een café en werd er niet voor betaald. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het hier gin gom werkzaamheden die op geld waardeerbaar zijn en van appellante verlangd had kunnen worden een tegenprestatie – lees betaling – te bedingen. De gemeente mocht de bijstandsuitkering beëindigen.
Ongeveer 30% van de Nederlandse huishoudens heeft een betalingsachterstand. Steeds meer midden- en hoogopgeleiden hebben moeite met het betalen van hun rekeningen. Mensen lenen vaker geld van familie of vrienden (wordt dat terugbetaald?) en staan vaker rood.
Huiseigenaren die van mening zijn dat hun mensenrechten geschonden worden doordat zijn van plan een klacht in te dienen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
Unger Hielkema, het kantoor van voormalig landelijk deken Els Unger, heeft reeds een klacht bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens ingediend namens een verhuurder die in 1984 in Amsterdam een appartement heeft verhuurd tegen een huurprijs die hoger was dan de maximaal toelaatbare huur. Vervolgens heeft de huurder via de kantonrechter en de huurcommissie huurverlaging gekregen.
Huiseigenaren willen de schade verhalen op de belastingbetaler en de huurders en ...Lees verder op Bureaucratie in de advocatuur>>
De PVV is er in geslaag te verhinderen dat strafrechtexpert en advocaat-generaal Diederik Aben tot raadsheer van de Hoge Raad werd benoemd. Aanleiding was het uitlekken van een notitie waaruit naar voren kwam dat hij een verkeerde mening had over de wrakingskamer in het proces Wilders.
Steeds meer mensen worden afgesloten van gas en/of elektriciteit omdat zij de rekeningen niet meer kunnen betalen. Het zou daarbij niet steeds vaker gaan om mensen met een baan en een gemiddeld inkomen. In een op de drie gevallen zou het gaan om mensen in nieuwbouwwijken. Niet bekend is in hoeverre het gaat om mensen met koopwoningen en een hoge hypotheek.
Wie een bijstandsuitkering ontvangt is niet alleen verplicht te solliciteren. Op grond van het bepaalde in artikel 9 lid 1 onder b van de Wet Werk en Bijstand is de bijstandsgerechtigde ook verplicht gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Dit kan een verplichting tot het verrichten van onbetaald werk inhouden. Dit wordt soms “vrijwilligerswerk” en soms “dwangarbeid” genoemd.
In een uitspraak van 25 oktober 2011 liet de Centrale Raad van Beroep een beschikking waarbij een bijstandsgerechtigde die geweigerd had van een dergelijke voorziening gebruik te maken voor een maand van bijstand was uitgesloten, in stand.
De Centrale Raad van Beroep stelde voorop dat het niet aan appellant maar aan het College was op te bepalen welke re-integratievoorziening is aangewezen om het beoogde doel, arbeidsinschakeling, te bereiken. Het werk dat de uitkeringsgerechtigde moet doen moet dus wel tot doel hebben arbeidsinschakeling te bereiken. Als de gemeente een uitkeringsgerechte bijvoorbeeld opdraagt in de plantsoenendienst te gaan werken en dat niet bijdraagt aan het verkrijgen van betaald werk, voldoet deze voorziening dus niet aan de eisen die daaraan gesteld kunnen worden. Als de gemeente stelt dat dergelijk werk wel is aangewezen om arbeidsinschakeling te bereiken, wordt het voor de uitkeringsgerechtigde al lastiger om te weigeren.
In het onderhavige geval ging de Centrale Raad van Beroep in aanmerking dat appellant al twaalf jaar geen dienstbetrekking had gehad en de proefplaatsing zorgvuldig was gekozen. Onder die omstandigheden is bij weigering een uitsluiting van bijstand voor een maand mogelijk.
Zie hier de uitspraak.
Regering zwakt plan kostendekkende griffierechten af na demonstratie
Het succes van de demonstratie tegen de kostendekkende griffierechten die op 14 september 2011 in den Haag plaats vond, mag opmerkelijk heten, zeker als wij in aanmerking nemen dat advocaten niet zo snel klaar staan om te gaan demonstreren. Dat laatste komt ook naar voren in diverse uitlatingen die hier en daar gehoord zijn. De demonstratie zou een achterhoedegevecht zijn omdat alles toch al beslist was, het zou een potsierlijke vertoning zijn enz. ...
Lees verder op Bureaucratie in de advocatuur>>
De demonstratie tegen de kostendekkende griffierehten die op 14 september 2011 plaats vind op het Plein in den Haag, was een succes. Een groot aantal advocaten in toga en een groot aantal advocaten en anderen zonder toga behoorden tot de deelnemers.
Kostendekkende griffierechten, rechtsstaat in gevaar?
Als u het griffierecht niet op tijd betaalt wordt u door de rechter in het ongelijk gesteld. Betekent dit dat gelijk krijgen bij de rechter een kwestie van geld is? Het zou te kort door de bocht zijn om dit zo te zeggen.
Wij zijn echter in een glijdende schaal terechtgekomen. Het huidige kabinet is op het idee gekomen dat de griffierechten "kostendekkend" moeten zijn, m.a.w. de kosten van de rechtspraak moeten betaald worden door degenen die daar gebruik van maken. Dit gaat neerkomen op een verveelvoudiging van de griffierechten. Het kabinet wil daarmee 240 miljoen per jaar? besparen. "Wij moeten allemaal inleveren" wordt ons voorgehouden, "vanwege de crisis". Intussen valt er weinig te bespeuren van bereidheid van het huidige kabinet om lessen uit de kredietcrisis te trekken. Natuurlijk, ten gevolge van de crisis komt de overheid geld tekort en daarvoor moeten wij allemaal inleveren, maar dat is het, zo lijkt het kabinet te denken, voor de rest gaat, als het aan het huidige kabinet ligt, alles weer gewoon door zoals voor de kredietcrisis.
... Lees verder op Bureaucratie in de advocatuur
Het kabinet wil dat de toegang tot de rechter voortaan betaald wordt door degenen die daar gebruik van maken. Daartoe zullen de griffierechten worden verveelvoudigd, met als gevolg dat gelijk krijgen bij de rechter veel meer dan nu al het geval is een kwestie van geld gaat worden. Dit kan een aantasting van de rechtsstaat betekenen.
Ronselende advocaten, piketpiraten en de rol van de Raad voor Rechtsbijstand
Sinds enkele jaren - dit is begonnen in 2009 - bepalen de inschrijvingsvoorwaarden van de Raad voor Rechtsbijstand dat een advocaat, om straftoevoegingen te mogen behandelen, - om in het kader van gefinancierde rechtsbijstand strafzaken te mogen behandelen - een minimum aantal strafzaken of straftoevoegingen per jaar moet hebben behandeld. Het lijkt er op dat dit aantal dit jaar is verlaagd van 15 naar 10.
Een advocaat die niet aan de eisen voldoet, kan voor de behandeling van straftoevoegingen worden uitgeschreven. Om opnieuw straftoevoegingen te mogen behandelen moet de advocaat in dat geval een entreetoets van de Orde van advocaten ondergaan en vervolgens een aantal strafzaken behandelen onder leiding van een ingeschreven advocaat en, het belangrijkste, daarna moet de advocaat wel aan het vereiste aantal strafzaken toekomen, want anders is het alsnog allemaal voor niets geweest.
Sinds bekend werd dat de Raad voor Rechtsbijstand een dergelijke eis zou gaan stellen, wordt er veel harder aan strafcliënten getrokken dan daarvoor het geval was en lijkt het er op dat allerlei lijntjes die, al dan niet via de politie, buiten de officiele strafpiketdienst om lopen, aan belang winnen. De strafpiketdienst is een regeling die tot doel heeft dat ervoor gezorgd wordt dat iedere verdachte die in een politiebureau wordt ingesloten, bijstand van een advocaat kan krijgen. Advocaten die hard of agressief ronselen om dergelijke personen, die vaak al een advocaat hebben, tot hun client te maken, worden wel "piketpiraten" genoemd.
Recent heeft dit verschijnsel de publiciteit gehaald, al is daarbij tot nu toe nog niet het verband getrokken met de eisen van de Raad voor Rechtsbijstand. Lees verder>>
De Nederlandse Mededingingsautoriteit gaat onderzoek doen naar de makelaars. Daarbij zou het kunnen gaan om prijsafspraken om huizenprijzen hoog te houden en zo hun courtage veilig te stellen. In het
document dat u van de website van de NMA kunt ophalen
wordt gesproken van een marktstudie naar de makelaarsmarkt. Dat gesproken wordt van een studie naar de makelaarsmarkt en niet naar de huizenmarkt zou er op kunnen wijzen dat het hier niet of niet in de eerste plaats gaat om een onderzoek naar kartels die de prijzen van huizen – huur- en koopwoningen – hoog houden.
Onlangs ontvingen de advocaten een jaarverslag van de orde van advocaten over het jaar 2010. De verzending kruiste ongeveer de plaatsing van het artikel "Niet elke verandering is een verbetering". Het jaarverslag is een duur uitgevoerd boekje van 60 bladzijden. Het bevat veel kleurenfoto's en er komen vele onderwerpen in te sprake. Ongetwijfeld staat er het nodige in wat aanleiding zal geven daar hier verder op in te gaan.
Op bladzijde 39 staat een hoofdstuk met de titel "De Orde nieuwe stijl". Verwezen wordt naar een restyling van de digitale nieuwsbrief Orde van de Dag die nu Advocatenblad Nieuwsbrief heet, een speciaal voor studenten gemaakte uitgave Advocatenblad Start, dat sinds 2010 twee maal per jaar verschijnt en een pagina op Hyves voor studenten die advocaat willen worden. Op de bladzijde staat ook een kleurenfoto van Hermine Voûte, lid van de Algemene Raad met communicatie in portefeuille.
"Met onze nieuwe website helpen we iedereen die zijn recht zoekt een flinke stap vooruit. In een publiekscampagne zullen we ook aan het grote publiek overbrengen dat iedereen een goede advocaat kan vinden via onze site." vermeldt het artikel. Wat wordt er bedoeld met die "nieuwe website"? Toch niet hetzelfde ... Lees verder>>
Het aantal Nederlanders dat hulp moet zoeken vanwege schulden is vorig jaar behoorlijk gestegen. Opmerkelijk is dat het daarbij niet in de eerste plaats gaat om mensen met lage inkomens. Mensen met bovenmodale inkomens kunnen in de problemen komen door te dure hypotheken, met name bij ontslag of bij scheiding als het gaat om tweeverdieners.
Schuldsanering wsnp - maart 2011
Schuldsanering - wsnp, dit staat voor wet schuldsanering natuurlijke personen - biedt een mogelijkheid om in situaties waarin er anders geen uitzicht meer is, van schulden af te komen. De schuldsanering wordt door de rechtbank uitgesproken. Bij de aanvraag is hulp van de gemeente nodig, maar uit een uitspraak van de Hoge Raad van 5 november 2010 komt naar voren dat de rol van de gemeente ook kan worden overgenomen door een advocaat of bewindvoerder.
Als de schuldsanering wordt uitgesproken wordt er een bewindvoerder benoemd. De persoon die in de schuldsanering zit mag een klein bedrag per maand, in beginsel 90% van de bijstandsnorm, houden om van te leven. De rest gaat naar de bewindvoerder. Aan het einde van de schuldsanering verdeelt de bewindvoerder de ontvangen bedragen onder de schuldeisers. Ook het honorarium van de bewindvoerder wordt hieruit voldaan. Als degene die in de schuldsanering zat alle verplichtingen netjes is nagekomen, is hij of zij van de schulden af.
Bij de schuldsanering zijn er vele valkuilen, waarvan wij er hier een in het kort zullen noemen. Soms worden de inkomsten op een speciale rekening gestort en worden daaruit de vaste laten voldaan, waarna de schuldenaar een klein bedrag over houdt om van te leven.
Lees verder
Bezuinigingen in gevangenissen leiden tot agressie
In verschillende gevangenissen in Nederland is het onrustig als gevolg van bezuinigingen. Er is sprake van een maatregel waarbij acht gedetineerden op een cel worden geplaatst. In Breda en Tilburg is er onrust onder het gevangenispersoneel. In Veenhuizen heeft een steekincident plaatsgevonden. Het Tweede Kamerlid Sharon Gesthuizen van de SP vreest dat de gevolgen van de voortdurende bezuinigingen op het gevangeniswezen zichtbaar aan het worden zijn. Zij eist opheldering van het kabinet, dat de mond vol heeft over veiligheid.
Zie hier het oorspronkelijke artikel.
Minister Opstelten heeft plannen om het voeren van procedures bij de rechter kostendekkend te maken d.m.v. hogere griffierechten. Dit kan leiden tot verhogingen van meer dan 1000%, of, anders gezegd, meer dan vertienvoudiging van de hoogte van griffierechten. Het Tweede Kamerlid Rik Janssen van de SP wil dat minister Opstelten deze plannen intrekt.
De Raad van State heeft op 12 januari 2011 uitspraak gedaan in een beroepszaak die betrekking had op de toevoegingsaudit. Naar het oordeel van de Raad van State kan de bezwaarcommissie die zich bezig hield met het behandelen van klachten en/of bezwaren tegen beslissingen van auditoren, niet als een orgaan van de Orde van advocaten worden aangemerkt, omdat de wet - genoemd wordt de Advocatenwet - geen grondslag voor het instellen van deze commissie bevat. Daarom was de rechtbank, sector bestuursrecht, niet bevoegd kennis te nemen van het beroep tegen de uitspraak van deze commissie, aldus de uitspraak van de Raad van State.
Werkverzuim van een werknemer omdat de werknemer een gevangenisstraf moet uitzitten betekent niet automatisch voor de werkgever een reden tot ontslag, ook niet als het een veroordeling voor een ernstig delict betreft waardoor de werknemer nog geruime tijd gedetineerd blijft.
Dit komt naar voren uit een uitspraak van de Hoge Raad van 17 december 2010
Of er sprake is van een dringende reden tot ontslag op staande voet moet aan de hand van omstandigheden worden beoordeeld. De Hoge Raad geeft aan dat bij de beoordeling of sprake is van een dringende reden tot ontslag niet alleen de ernst van wat de werkgever als dringende reden aanmerkt moet worden meegenomen maar ook omstandigheden zoals de aard en duur van de dienstbetrekking, de leeftijd van de werknemer en de gevolgen die ontslag voor de werknemer zou hebben. Zie in de uitspraak onder 2.3. Andere omstandigheden die ter sprake zijn geweest zijn dat het strafbare feit waarvoor de werknemer veroordeeld was in geen enkel verband stond tot de werkzaamheden, dat de werknemer voor het overige voortreffelijk heeft gefunctioneerd, dat de werkgever geen directe schade heeft ondervonden van de afwezigheid van de werknemer en dat de werknemer de werkgever van de detentie in kennis had gesteld.
Burgers kunnen in de toekomst makkelijker verdacht worden van kindermisbruik. Er wordt gewerkt aan een “sleepnetmethode” waarbij gegevens over burgers worden verzameld en aan de hand van indicatoren wordt bepaald of er kans is dat iemand zich schuldig maakt aan kindermisbruik. Mogelijke indicatoren kunnen zijn het kijken naar porno, het komen van een digitale camera en dat iemand in het verleden zelf slachtoffer is geweest van kindermisbruik. Bij vroegere slachtoffers is de kans dat zij zich hieraan schuldig maken groter dan bij anderen. Mensen op wie een aantal van dergelijke indicatoren van toepassing zijn, zouden als verdachte kunnen worden aangemerkt. Niet ondenkbaar is dat dit in de toekomst kan leiden tot bijvoorbeeld een huiszoeking.
Veel Nederlanders verkeren als gevolg van de kredietcrisis in financiële problemen. Dit is een buitenkans voor incassobedrijven. De debiteur die niet op tijd kan betalen wordt met soms buitensporige kosten opgezadeld en komt daardoor nog dieper in de problemen.
Vandaag is het rapport van de commissie Deetman uitgekomen. De commissie Deetman heeft onderzoek gedaan naar het functioneren van
Hulp en Recht
, een kerkelijke instelling die zich bezig houdt met het behandelen van klachten van slachtoffers van seksueel misbruik in kerkelijke instellingen. De commissie Deetman is kritisch.
Ook op de commissie Deetman is veel kritiek. Het bestuur van Hulp en Recht zou misschien willen opstappen.
Binnenlands Bestuur bericht dat de gemeente Eindhoven dit jaar volgens een voorlopige schatting ruim 49 miljoen euro uitgeeft aan de inhuur van extern personeel. Dat is bijna 34 miljoen meer dan was begroot en weer meer dan vorig jaar toen er 45 miljoen euro werd uitgegeven Het gaat daarbij bijvoorbeeld om trainers, adviseurs, consultants, beveiligers, ICT-specialisten, intermediairs en ... advocaten.
Een wettelijke schuldsanering (wsnp) duurt als alles regelmatig verloopt, 3 jaar, althans dat is de theorie. De praktijk is weerbarstiger.
Artikel 285 lid 1, onder f van de Faillissementswet bepaalt namelijk dat bij de aanvraag moet worden overgelegd een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, alsmede over welke aflossingsmogelijkheden de verzoeker beschikt, afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de schuldenaar. De gemeente moet dus eerst proberen tot een buitengerechtelijke schuldsanering te komen en vervolgens een verklaring opstellen waaruit blijkt dat en waarom dit niet mogelijk is. In de praktijk leidt dit , o.a. als gevolg van wachtlijsten,vaak tot een langdurige gemeentelijke bureaucratie, met als gevolg dat, als men dit voortraject meerekent, de schuldsanering in de praktijk eerder 6 dan 3 jaar duurt.
In een uitspraak van 5 november 2010 heeft de Hoge Raad nu bepaald dat een dergelijke verklaring ook door personen, bedoeld in art. 48 lid 1, onder c van de Wet op het Consumentenkrediet, waaronder advocaten, mag worden afgegeven. Dit kan er toe bijdragen dat een groot deel van de problemen en het lange wachten dat aan een schuldsanering vooraf gaat, kan worden weggenomen. Overigens betekent dit niet dat een schuldsanering nu even makkelijk d.m.v. een snel briefje van een advocaat geregeld kan worden. Uit de verklaring moet immers blijken dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Daarvoor is nodig dat eerst geprobeerd is tot een dergelijke schuldregeling te komen. Uit de verklaring zal vervolgens op zijn minst moeten blijken wat er gedaan is, wat de inhoud van de voorstellen is geweest en waarom deze pogingen niet tot resultaat hebben geleid. Als de aanvraag gedaan is zal de rechtbank ook nog gaan beoordelen of de verklaring aan de eisen voldoet. Er blijft dus het veel voorbereidend werk nodig. Hieraan verandert de uitspraak van de Hoge Raad niets.
De wrakingskamer van de rechtbank Amsterdam heeft een tweede verzoek tot wraking van de rechters in de strafzaak Wilders op 22 oktober 2010 wel toegewezen. Aanleiding was deze keer dat de rechtbank een getuige, Hans Jansen, niet direct wilde horen. De getuige zou iets kunnen verklaren over mogelijke partijdigheid van een van de raadsheren van het Hof die destijds besloot dat het OM tot vervolging over moest gaan.
De bouwlobby-organisatie NVB Vereniging voor Ontwikkelaars en Bouwondernemers wil dat kopers van nieuwbouwwoningen een hogere hypotheek kunnen krijgen omdat die woningen zuiniger zijn in energiegebruik. Het geld dat de huizenkopers door de lagere energierekening uitsparen kan dan besteed worden aan de betaling van de hogere hypotheek.
De wrakingskamer van de rechtbank Amsterdam heeft het verzoek tot wraking van de rechters in de strafzaak Wilders op 5 oktober 2010 afgewezen.
Aanleiding tot de wraking was dat Wilders uit de woorden van de voorzitter “De rechtbank heeft het dossier gelezen en leest ook kranten en kijkt tegenwoordig ook TV. U wordt nog wel eens verweten, door anderen, dat u goed bent in het poneren van stellingen, maar de discussie uit de weg gaat. Het lijkt er een beetje op dat u dat nu ook weer doet. “ meende te kunnen afleiden dat de schijn van partijdigheid zou zijn gewekt. Wilders merkte daarover op dat het leek of hij tegenover een collega van D66 stond.
De wrakingskamer was van oordeel dat de woorden die de voorzitter in de laatste zinsnede van zijn uitlating heeft gebruikt zijn, waarschijnlijk gaat het om de woorden “Het lijkt er een beetje op dat u dat nu ook weer doet”, ongelukkig geformuleerd waren, doch oordeelde ook dat de gebruikte woorden geen uitzonderlijke omstandigheid vormden waaruit een objectief gerechtvaardigd vermoeden valt af te leiden dat de rechter(s) bij het nadere onderzoek ter zitting vooringenomen zal/zullen zijn. Wilders zal dus met dezelfde rechters verder moeten.
De uitspraak vindt u
hier.
In het regeerakkoord zijn toch weer bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand aangekondigd. De Nederlandse Orde van advocaten is hier onaangenaam door getroffen. Landelijk deken Jan Loorbach waarschuwt er voor dat de meest kwetsbare groepen van kwalitatief goede rechtshulp verstoken dreigen te blijven.
Op 1 oktober 2010 vond de jaarlijkse vergadering van de BOA, de Belangenvereniging van Ondernemende Advocaten, plaats. De bij gelegenheid van deze vergadering door de voorzitter, Frans van Velsen, gehouden jaarrede, kan bijdragen tot meer inzicht in de steeds verder gaande roep om meer toezicht, overheidsbemoeienis en bureaucratie, de zogenaamde "voorrechten" van de advocatuur en, misschien het belangrijkste, ...
Lees verder op Bureaucratie in de advocatuur>>
Op vrijdag 24 september 2010 vond in de Doelen te Rotterdam het jaarcongres van de Orde van advocaten plaats. De eerste spreker na de officiële opening door Ferdinand Grapperhaus was PvdA-locoburgemeester Dominic Schrijer, bekend van een plan om Rotterdam in vier jaar werkloosheidsvrij te maken. Dat plan zou gerealiseerd moeten worden door alle bijstandstrekkers een baan, een leerwerktraject of "vrijwilligerswerk" aan te bieden. Wie weigert wordt uit de uitkering gezet. Dat idee om Rotterdam binnen vier jaar "werkloosheidsvrij" te maken doet denken aan ideeën over een maatschappij waarin geen plaats meer zou zijn voor recessies en economische achteruitgang, zoals die bij de veroorzakers van de kredietcrisis, waaronder ook PvdA-politici - denk aan de "prachtwijken", de "Vogelaarwijken" - en anderen die daar riant aan verdiend hebben, bestonden. Verschil met het plan om Rotterdam binnen vier jaar "werkloosheidsvrij" te maken is dat dit laatste plan dateert van ruim na het uitbreken van de kredietcrisis.
U kunt Bureaucratie in de advocatuur nu ook op Twitter volgen. Klik hier. Voor degenen die nog geen gebruik van Twitter maken: U kunt eenvoudig een account aanmaken door op "Sign up" te klikken en vervolgens het formulier in te vullen en daarna op "Create my account" te klikken. U kunt vervolgens ...
Lees verder op Bureaucratie in de advocatuur>>
Aangetekende verzending van een brief of stuk levert niet onder alle omstandigheden voldoende zekerheid op dat deze de geadresseerde bereikt. Indien op het adres waar de aangetekende zending wordt aangeboden, niet wordt open gedaan, moet de postbode een een ingevuld afhaalbericht achter laten. Indien de geadresseerde de aangetekende zending vervolgens niet afhaalt en de afzender deze als niet afgehaald retour ontvangt, bestaat de mogelijkheid dat de afzender moet bewijzen dat de postbode het afhaalbericht heeft achtergelaten. Dit heeft zich voorgedaan bij een uitspraak van het Hof te den Haag van 9 september 2010. het betrof daar een schrijven waarbij aan een werknemer ontslag op staande voet werd aangezegd.
Iemand die een bijstandsuitkering ontvangt dient de gemeente in te lichten over alles wat van belang is voor de beoordeling van het recht op bijstand. Dat betekent o.a. dat hij of zij op het opgegeven adres moet wonen.
In het kader van een themacontrole “Waterproef” zijn door het Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding Utrecht- Gooi en Vechtstreek bestanden van adressen met laag waterverbruik gekoppeld aan bestanden van door de diverse gemeenten in de provincie Utrecht verstrekte uitkeringsadresgegevens. Als in een woning geen of erg weinig water wordt gebruikt, kan daaraan de conclusie worden getrokken dat degene die daar ingeschreven staat en een bijstandsuitkering ontvangt, daar niet woont, wat kan leiden tot beëindiging en terugvordering van de uitkering.
Uit een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep komt naar voren dat dit mag.
Arthur Docters van Leeuwen heeft in opdracht van de Nederlandse Orde van Advocaten een rapport uitgebracht met de titel "Het bestaande is geen alternatief". Docters van Leeuwen was eerder bekend als hoofd van de BVD, nu AIVD, procureur generaal bij het gerechtshof in den Haag en voorzitter van het College van procureurs-generaal. Aanleiding tot dit rapport was dat de Algemene Raad, het bestuur van de Orde van advocaten, hem gevraagd heeft "te adviseren over een transparante en krachtige organisatie van het toezicht op de advocatuur, inclusief de klachtbehandeling", zoals hij dat in het rapport omschrijft. Hij zegt nog niet eerder een organisatie te zijn tegengekomen "die zichzelf de vraag stelt of het bestaande toezichtsysteem verbeterd kan worden, zonder dat de politiek, de media en de samenleving moord en brand schreeuwen na een reeks van incidenten". Een van zijn aanbevelingen houdt in dat er een "beroepscertificaat" moet komen. Dit lijkt op een nieuw soort toevoegingsaudit, met als belangrijkste verschil ... Lees verder op Bureaucratie in de advocatuur>>
De gemeente Arnhem wil het aantal huisuitzettingen terugdringen. Gesproken wordt van een “tweedekansbeleid”. Als doel wordt genoemd het voorkomen van langdurige dakloosheid. Als middel wordt o.a. genoemd schuldhulpverlening.
Gemeenten krijgen van het rijk minder geld voor bijstandsuitkeringen. Als reden wordt genoemd dat het CPB nu minder werklozen verwacht dan eind vorig jaar. Eerder, in oktober 2009, had het kabinet de onzekere economische omstandigheden al als reden genoemd waarom het budget lager zou uitvallen.
Minister de Jager wil oproep tot bankrun strafbaar stellen
Minister Jan Kees de Jager wil het oproepen van het publiek om massaal hun geld bij een bank weg te halen strafbaar stellen. Deze wens vloeit voort uit een aanbeveling van de DSB-onderzoekers, ook bekend als commissie Scheltema en houdt verband met het faillissement van de DSB-bank dat destijds is gevolgd nadat Lakeman het publiek opriep om hun geld bij de DSB-bank weg te halen.
Ambtenaren sociale dienst moeten laden kunnen doorzoeken
In bepaalde gevallen kan een bijstandstrekker verplicht zijn ambtenaren van de sociale dienst toe te staan laden te doorzoeken. Dit komt naar voren uit een
uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 juni 2010
. In dit geval bestond de aanleiding in een vermoeden van samenwoning. Wie op een bijstandsuitkering aangewezen is doet er ook verstandig aan geen anderen die er niet wonen toe te staan zijn of haar adres als postadres te gebruiken of op het adres ingeschreven te staan.
Als iemand die een bijstandsuitkering ontvangt niet voldoet aan een verzoek om bankafrekeningen over te leggen kan dat leiden tot stopzetten van de bijstandsuitkering. Als betrokkene blijft weigeren er aan te voldoen, kan de uitkering met terugwerkende kracht worden ingetrokken, wat betekent dat de verstrekte bijstand moet worden terugbetaald. Dit komt naar voren uit een
uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 juni 2010. Het betrof hier een bankrekening in het buitenland waar de bijstandsgerechtigde bij de aanvraag ten onrechte geen mededeling van had gedaan.
Ontslag genomen wegens lange reistijd: geen uitkering
Een werkneemster die ontslag had genomen omdat zij de lange reistijd tussen Eindhoven en Rotterdam niet meer aan kon kreeg geen WW-uitkering. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank het standpunt van het Uwv dat appellante verwijtbaar werkloos is geworden terecht in stand heeft gelaten.
Vanaf 4 juli 2010 eist de belastingdienst dat bestuuders en vertegenwoordigers van vennootschappen een schriftelijke melding aan de belastingdienst doen als zij omzetbelasting of loonheffingen niet op tijd kunnen betalen. Als hieraan niet voldaan wordt, kan dat tot gevolg hebben dat de nalatige bestuurders moeten bewijzen dat de betalingsonmacht niet aan hen te wijten is.
Nadat een bijstandsgerechtigde niet was verschenen op een uitnodiging van de sociale dienst omdat hij ziek was, vond een huisbezoek plaats. Tijdens dat huisbezoek moesten betrokkenen onder meer hun bankafschriften en de inhoud van hun portemonnee moeten tonen. Uit de bankafschriften bleek dat er diverse kasstortingen waren gedaan. Kennelijk betrof dit bedragen die de bijstandsgerechtigde van zijn broer had geleend, maar werden deze door de sociale dienst aangemerkt als schenkingen die betrokkene had moeten melden.
De rechtbank was van oordeel dat voor het huisbezoek geen redelijke grond bestond en dat daarom beginsel sprake was van een niet geoorloofde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van appellanten, als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Omdat de ambtenaren vooraf niet hadden medegedeeld dat weigeren van het huisbezoek geen gevolgen zou hebben voor de uitkering mocht van de bij het huisbezoek aangetroffen bewijsmiddelen geen gebruik worden gemaakt. Indien vooraf voor het huisbezoek wel een grond bestaat kan het weigeren van het huisbezoek wel gevolgen voor de uitkering hebben en hoeven de ambtenaren een dergelijke mededeling niet te doen.
De rechtbank zag geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding omdat de schade niet aannemelijk was gemaakt. De Centrale Raad van Beroep kende wel een schadevergoeding toe, zij het dat deze slechts € 200,-- bedroeg.
Bij een ontslag van een vanwege lichamelijke beperkingen moeilijk
bemiddelbare, boventallige werknemer, mag in beginsel een extra
inspanning worden verwacht om de werknemer elders binnen hem
vertrouwd concern te herplaatsen. Dat komt naar voren uit een uitspraak
van de Hoge Raad van 21 mei 2010.
De regering geeft 100 miljoen subsidie voor de bouw van 15000
koophuizen en duurdere huurwoningen. Gemeenten konden de subsidie
aanvragen voor projecten die door de crisis waren stilgevallen. Het
kabinet gaf al twee keer eerder zo'n subsidie.
Veel huiseigenaren met een hypotheek en een modaal inkomen kunnen
misschien binnenkort geen geld meer lenen voor grote aankopen zoals
een auto. Dit zou het gevolg kunnen zijn van een plan van de
Autoriteit Financiële Markten om consumenten te behoeden voor
hoge schulden.
Het maandblad Glossy biedt in samenwerking met het Amsterdamse
advocatenkantoor Teurlings en Ellens een mogelijkheid om een gratis
echtscheiding winnen. Of het hier gaat om een actie die exclusief
voor vrouwen bestemd is, dan wel of ook mannen er gebruik van kunnen
maken, is niet helemaal duidelijk, maar de woorden "het magazine
geeft vrouwen die al langer met het idee rondlopen om hun huwelijk te
ontbinden nu de kans die stap te nemen" wijzen er op dat het
hier gaat om een actie die op vrouwen is gericht.
Een man kocht in Venezuela een dvd van een pornoster. In Puerto Rico
werd hij vervolgens gearresteerd wegens bezit van kinderporno. Een
douanefunctionaris en een kinderarts getuigden dat de dame op de dvd
beslist nog geen 18 was, totdat de actrice persoonlijk naar Puerto
Rico vloog om haar paspoort te laten zijn. Zij bleek 19 jaar te zijn.
Steeds meer huurders van woningen hebben huurachterstanden.
Vanmorgen, 22 april 2010, was hierover een interview met Henk Keizer,
voorziter van deurwaardersketen GGN, te beluisteren.
Mogelijkerwijs komt er een grote herziening van het sociale
zekerheidsstelsel. Daarbij worden verschillende soorten uitkeringen
misschien vervangen door een soort uitkering, waarbij de uitvoering
in handen komt bij de gemeenten, zoals dat nu al met de
bijstandsuitkeringen het geval is. Dit leidt Binnenlands Bestuur af
uit de verkiezingsprogramma's van diverse partijen. Als het aan de
PvdA ligt zou ook het salaris in de sociale werkvoorziening omlaag
gaan.
Een van de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om te worden
toegelaten tot de schuldsanering (wsnp) is dat de aanvrager ten
aanzien van het ontstaan en onbetaald laten gedurende de laatste vijf
jaar te goeder trouw is geweest. Als er gedurende de laatste vijf
jaar uitgaven gedaan zijn die niet noodzakelijk waren in plaats van
af te lossen op bepaalde schulden, kan daaruit volgen dat de
aanvrager ten aanzien van het onbetaald laten van die schulden niet
te goeder trouw is geweest. Dit was het geval waarin de Hoge Raad op
26 maart 2010 uitspraak heeft gedaan.
In aflevering 4 van het Advocatenblad van 2010, de aflevering van 26
maart 2010, staat op bladzijde 134 een artikel met de titel "Code
voor claimstichtingen lijkt in behoefte te voorzien". In het
artikel wordt gesteld dat een advocaat Jurjen Lemstra en een
communicatieadviseur Rob Okhuijsen een concept Claimcode voor
claimstichtingen gepresenteerd hebben. Volgens het artikel bestaat de
code uit zes beginselen waaraan stichtingen die zich inzetten voor
collectieve belangenbehartiging voor gedupeerden, zich zouden moeten
conformeren. De stichting moet een raad van toezicht hebben, er
moeten ten minste drie bestuursleden zijn die aan bepaalde eisen
voldoen, de boekhouding moet door een accountant gecontroleerd worden
enz. Met verwijzing naar een paneldiscussie en reacties uit de zaal,
wordt gesteld dat de code in een behoefte zal voorzien, maar wie de
genodigden waren en van wie die reacties uit de zaal kwamen en wie de
genodigden waren, is minder duidelijk. Was de vastgoedsector in de
zaal goed vertegenwoordigd? In dit verband mag het opmerkelijk heten
dat het vermijden van belangenverstrengeling als een reden voor de
gedragscode wordt genoemd. De initiatiefnemers gaan zich met dit plan
wenden tot de betrokken bewindspersonen. Als wij in aanmerking nemen
dat - inmiddels ex - minister
Eberhard van der Laan 31 miljoen euro beschikbaar wilde stellen voor
het kopen van woningen in o.a. Noord Oost Groningen teneinde deze te
kunnen slopen en als wij er rekening mee houden dat de makelaars
ook wel een kans maken met hun plan voor een sloopfonds, zullen
wij er ernstig rekening mee moeten houden dat ook de initiatiefnemers
van dit plan een kans maken.
De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) wil dat de overheid
geld beschikbaar stelt om woningen in krimpgebieden te slopen. Doel
zou zijn het voorkomen van leegstand en verloedering en het voorkomen
van prijsdaling van de overige woningen. Het sloopfonds zou gevuld
moeten worden door partijen die belang hebben bij waardebehoud van
het vastgoed. Dat zijn dus de partijen die er financieel belang bij
hebben dat (huur- en koop)woningen duur blijven. Daarbij denkt de NVM
aan banken, woningcorporaties, particuliere eigenaren en
woningcorporaties. De NVM wil dat de overheid de gelden die afkomstig
zijn van de overdrachtsbelasting beschikbaar stelt voor het sloopfonds.
Van een kredietcrisis lijken de makelaars nog nooit te hebben gehoord.
De gemeente den Haag gaat huizenkopers die door een te hoge hypotheek
in financiële moeilijkheden zijn gekomen en daardoor hun huis
kwijt dreigen te raken, helpen. De Gemeentelijke Kredietbank neemt
dan de hypotheek van de oorspronkelijke hypotheekverstrekker, de
bank, over en betaalt aan de bank de executiewaarde van het huis. Als
tegenprestatie vraagt de gemeente de bank de restvordering kwijt te
schelden. Of dat laatste nodig is, is de vraag, want de huizenkoper
komt vervolgens in de wsnp. Wie in de wsnp zit krijgt een
bewindvoerder en moet geurende drie jaar rond komen van in het
algemeen 90% van de bijstandsnorm en aan een aantal andere
verplichtingen voldoen. Indien de schuldenaar al deze verplichtingen
is nagekomen, krijgt de schuldenaar een "schone lei" wat
betekent dat de schuldenaar daarna van de schulden, voor zover die al
voor de aanvang van de schuldsanering bestonden, af is. De
gemeentelijke kredietbank verstrekt vervolgens een nieuwe, lagere
hypotheek. Daarbij is het kennelijk de bedoeling dat enerzijds de
nieuwe hypotheekschuld buiten de schuldsanering valt en anderzijds
het huis niet hoeft te worden verkocht. Als voordelen worden genoemd
dat de huizenkopers geen beroep hoeven te doen op de noodopvang en de
sociale huisvesting. Hoewel dat niet als reden genoemd wordt, zal
ongetwijfeld een rol spelen dat zij zich minder snel tot
Hypotheekleed zullen wenden. Banken en gemeenten zijn enthousiast.
Ook minister van der Laan is enthousiast.
Kamervragen over zelfstandigen die
aankloppen bij voedselbanken
In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over zelfstandigen zonder
personeel - zzp'ers - die aankloppen bij voedselbanken omdat zij
financieel niet meer rond kunnen komen. Daarbij komt ook ter sprake
dat er bij de zzp'ers geen sprake is van pensioenopbouw.
Wat is er dan mis met de alternatieve "rechtbank"? De
manier waarop de alternatieve "rechtbank" wordt
gepresenteerd kan verwarring wekken. Bij het publiek kan ten onrechte
de indruk ontstaan dat wij hier met rechtspraak te maken hebben.
Daarnaast zou er mogelijkerwijs sprake van kunnen zijn dat rechters
ook als zodanig en misschien onder die titel in de alternatieve
"rechtbank" werkzaam zouden kunnen zijn. Dit zou misschien
een minder wenselijke ontwikkeling kunnen zijn.
Is het omgekeerde ook mogelijk? De situatie dat rechtspraak wordt
gepresenteerd als arbitrage zal zich niet snel voordoen. Wel komt het
voor dat overheidsbeschikkingen worden gepresenteerd alsof het een
bindend advies zou zijn. Hiervan kan een overheidsinstelling die niet
wenst dat de burger van de mogelijkheid van bezwaar en beroep gebruik
maakt, zich bedienen. Zo presenteert de Orde van advocaten
beschikkingen die op een toevoegingsaudit betrekking hebben als een
bindend advies. Of hiermee inderdaad de mogelijkheid van bezwaar en
beroep kan worden uitgesloten staat nog niet vast.
Na de roep om een audit voor dierenactivisten heeft inmiddels ook de
roep om een audit voor leedstichtingen geklonken. Waar de roep om een
audit voor dierenactivisten afkomstig was van minister ter Horst, is
de roep om een audit voor leedstichtingen afkomstig van een advocaat,
Jurjen Lemstra, die bestuurslid is van de stichtingen Leaseverlies en
Eegalease. Deze stichtingen zijn partij bij de zgn.
Duisenbergregeling, die bui uitspraak van het Hof te Amsterdam van 25
januari 2007, LJN: AZ7033, verbindend is verklaard. Over de vraag of
de gedupeerden hier blij mee moeten zijn en of zij hiermee krijgen
waar zij recht op hebben, ... Lees verder
op Bureaucratie in de advocatuur >>
De Nederlandse huishoudens hebben naar schatting in totaal ongeveer
800 miljard euro aan schulden. Bij een inwoneraantal
van 16.573.889 is dat gemiddeld ruim 48000 euro per Nederlander.
Overigens bestaat het grootste deel van deze schulden uit hypotheekschulden.