Advocatenkantoor Nass

1 november 2018

Huisbezoeken sociale dienst

Weer een uitspraak waarin wordt aangegeven welke regels gelden bij huisbezoeken door de sociale dienst. Een huisbezoek door de sociale dienst mag alleen plaatsvinden als de betrokkene daar toestemming toe heeft gegeven na juist te zijn geïnformeerd over de reden en het doel van het huisbezoek en over de gevolgen die het weigeren van toestemming voor de verlening van bijstand heeft. Wat de gevolgen zijn van het weigeren van die toestemming hangt af van de vraag of een redelijke grond voor het huisbezoek bestaat. Van een dergelijke redelijke grond is sprake als voorafgaand aan - dat wil zeggen: vóór of uiterlijk bij aanvang van - het huisbezoek duidelijk is dát en op grond van welke concrete objectieve feiten en omstandigheden redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid of volledigheid van de door betrokkene verstrekte gegevens, voor zover deze van belang zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand en het bijstandverlenend orgaan deze gegevens niet op een andere effectieve en voor betrokkene minder belastende wijze kan verifiëren. In dit geval oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat appellant ten onrechte bij het huisbezoek was voorgehouden dat hij verplicht was daaraan mee te werken en dat weigering van dit huisbezoek directe consequenties zou hebben voor de uitkering in die zin dat die weigering ertoe zou leiden dat de bijstand werd beëindigd. Dit betekent dat de toestemming voor het binnentreden van de woning niet is verleend op basis van ‘informed consent’. Het huisbezoek was daarom onrechtmatig en van het daarbij verkregen bewijs mocht geen gebruik worden gemaakt bij de beoordeling van het recht op bijstand van degene jegens wie dat huisbezoek onrechtmatig is.